Voor het maken van een tapijt heb je een heleboel materialen nodig. Ten eerste een weefraam met scheringdraden en daarnaast de inslagdraden die of losse draden kunnen zijn of op een schietspoel gedraaid zijn. In een weefsel gebruik je draden, korte en lange, dikke of dunne. Samen vormen ze tot slot een uniek tapijt.

Ondanks dat we allemaal verschillend zijn, hebben we zeker ook overeenkomsten met elkaar. Bij deze activiteit kijken we meer naar onze overeenkomsten als naar onze verschillen.

Om een weverij goed op gang te kunnen houden moet de directie zorgen dat er voldoende materiaal voorhanden is. Het is dan ook altijd een drukte van belang. De materialen om te kunnen weven komen binnen, het eind product moet naar de klant verzonden worden.

Er zijn verschillende landen met allemaal hun eigen culturen. In dit spel maak je kennis met drie verschillende landen. In deze landen hebben ze hun gebruiken en omgangsprincipes. Hoe weet jij welke gewoonten of gebruiken daar normaal zijn te opzichte van het land waar jij woont.