Scouts/explorers ervaren een mediatiemoment waarin zij een inbeeldverhaal te horen krijgen. Na afloop volgt er een reflectiemoment waarin de scouts/explorers leren dat alles wat gezegd wordt voor iedereen een andere beleving/betekenis kan hebben.

Scouts tekenen zichzelf door middel van het tekenen van een deur. Door het gebruik van vragen denken ze (in stilte) over zichzelf na.

Mensen kijken vandaag de dag vaak niet verder dan het uiterlijk. Het probleem is dat het idee ‘uiterlijke schijn’ niet voor niets een begrip is. Onder de oppervlakte zit vaak een meerwaarde. Uiterlijk is niet iets voor eeuwig, maar schoonheid vinden we IN de persoon als dusdanig. We moeten verder urven kijken dan alleen met onze ogen.

Scouts/explorers in gesprek laten komen met hun ouders en/of oudere mensen. Voor de ouderen is het een moment van herinneringen ophalen en de jeugd leert van de oudere tegenspelers hoe het vroeger was.

De scouts/explorers worden zich er van bewust dat ze soms vooroordelen hebben. Daarnaast komen ze er achter dat je sommige eigenschappen toekent aan iemand door je eigen ervaringen en zelfbeeld.

Scouts leren zichzelf te omschrijven en ervaren hoe de rest van de groep hen ziet.

Inleven en leren begrijpen van een cultuur. Hoe is het om buitenspel te staan of niet begrepen te worden?

Scouts door spelvorm (opnieuw) laten kennis maken met de natuur.

De explorers luisteren naar de geluiden van de omgeving en zetten deze in hun eigen ‘notenschrift’ op papier.

De tijd is voorbij dat scouts mensen redden uit brandende huizen en op hol geslagen paarden vangen. Toch is het niet onhandig om je ook nu in extreme situaties te kunnen redden. Daarom een update van het aloude "wees paraat".

Pagina 26 van 353