Waarom / doel van de activiteit

Op een brutale en eigenzinnige manier cultuurverschillen ervaren.

Beschrijving van de activiteit

Deze activiteit bestaat uit 3 stappen:

1. Verzinnen van een land
2. Vertonen van je land
3. Op bezoek bij andere landen

Stap 1: Verzin een land
Er worden teams gemaakt van elk minimaal 4 spelers. De teams krijgen de opdracht om een eigen land te verzinnen. Dit land heeft een aantal gewoontes, bepaalde klederdracht en nog veel meer. De teams krijgen een aantal vragen over hun land mee die ze moeten beantwoorden. Door deze te beantwoorden ontstaat hun land. 

Voorbeeld van vragen en antwoorden zijn:

• Hoe heet het land? B’chingmem.
• Hoe communiceer je met elkaar? Bij elke zin die je zegt geef je een tik op je hoofd voordat je gaat praten.
• Hoe begroet je elkaar? Geef jezelf en de ander een tik op het hoofd en zeg hoi (naam).
• Hoe kom je van A naar B? Twee stappen vooruit, 1 terug.
• Hoe is de sociale hiërarchie? De grootste persoon in het gesprek zegt altijd ‘Banaan’ voor zijn zin.
• Waar betaal je mee? Kossen (sokken).
• Wat is de klederdracht? (zorg dat het zichtbaar is) Alle inwoners dragen een das om hun hoofd.
• Wat is de belangrijkste feestdag, waarom? Bananendag, de dag dat bananen krom groeien.

Stap 2: Vertoon je land
Nadat iedere groep een land heeft verzonnen, komen ze weer terug bij elkaar. De spelleiding laat een kort toneelstukje zien. Bijvoorbeeld het kopen van een brood bij de bakker, want het is een nationale feestdag. Elk groepje voert ditzelfde toneelstukje uit, maar dan met de gewoontes van het eigen land. Hierdoor zien de andere landen wat voor gewoontes er bij de buurlanden zijn. In het toneelstukje mag niet verteld worden wat bijvoorbeeld de communicatieregel is; ‘wij slaan op ons hoofd als we wat zeggen.’ Dat moet blijken uit het toneelstukje. Er moet natuurlijk wel gesproken worden over de feestdag en de naam van het land.

Stap 3: Ga op bezoek bij andere landen
Ieder groepje splitst zich op. De ene helft vormt de thuisblijvers, De andere helft vormt de reizigers. Deze gaan op bezoek bij een buurland. (Land A naar B, Land B naar C, Land C naar A). De thuisblijvers krijgen een opdracht van de spelleiding. De bedoeling is dat de thuisblijvers ervoor zorgen dat de reizigers die op bezoek komen deze opdracht gaan uitvoeren. Nu zal blijken dat de culturen niet met elkaar overeen komen, en zullen de culturen aangepast moeten worden. Voorbeeldopdrachten zijn:

• Zorg ervoor dat de reizigers iets kopen in jouw land met jouw betaalmiddel.
• Zorg ervoor dat de reizigers jullie feestdag mee gaat vieren.
• Zorg ervoor dat de reizigers jullie klederdracht overnemen.

Voorbereidingstijd

Eén tot anderhalf uur.

• Bedenk de vragen voor stap 1.
• Bedenk meteen ook antwoorden voor een voorbeeldland, zodat je dat kan uitleggen aan deelnemers.
• Bedenk een toneelstukje waarin (bijna) alle vragen van stap 1 verwerkt zitten.
• Oefen dit ook aan de hand van je voorbeeldland. Tip: Ga geen vaste tekst hanteren. Een rode draad in het verhaal is genoeg.
• Bedenk de opdrachten voor stap 3.

Benodigd materiaal

• Vragen over een land uitgeschreven (per groepje).
• Opdrachten voor de thuisblijvers uitgeschreven.

Tips

• Bereid je eigen voorbeeldland goed voor!
• Deel je tijd goed in. Hoe lang wil je bezig zijn met elke stap?
• Zorg dat iedere groep een eigen plek heeft om te zitten. Dan moeten de reizigers ook echt naar een andere plek toe.
• Hoe meer tijd er is om het spel te spelen, hoe verder een land uitgewerkt kan worden. Bedenk dan ook meer vragen! Zorg er dan ook voor dat in het toneelstukje de meeste vragen aangestipt worden.
• Bij stap 3 kan je de reizigers ook opdrachten meegeven. De opdrachten moeilijker maken, meer opdrachten laten doen, wisselen van land, of afspreken dat een cultuurverandering overlegd moet worden met het thuisfront.
• Bron: Dit spel is tot stand gekomen gedurende het eerste B511 Gilwellweekend; Subgroep PiPaPauze