maandag, 31 augustus 2015 02:00

De geplaagde pest

Beoordeel dit item
(0 stemmen)

Waarom / doel van de activiteit

Pesten onder de aandacht brengen en zelfvertrouwen creeëren.

Beschrijving van de activiteit

Thema introductie welpen

Akela zit bij het wolvenhol. Hij heeft ovdekt dat sommige welpen andere welpen plagen. Akela wil graag samen met Mowgli en Shanti samen met de andere welpen hier mee bezig.

De geplaagde pest (opkomst 1) plagen of pesten?

Het doel van dit programma is de kinderen te laten nadenken over pesten, het verschil met plagen en iets dieper na te denken over waarom iemand pest.

Thema introductie

Bekijk met de hele groep het liedje 'De pest aan pesten' van kinderen voor kinderen

Plagen of pesten

Doel: De kinderen laten nadenken over het verschil tussen plagen en pesten.

Activiteit: De leider stelt de kinderen de vraag: wat is plagen? Hierna de vraag: wat is pesten? De leider neemt twee kinderen die even groot zijn en laat hen elkaar plagen. Hierbij zie je gelijk wat plagen is. Plagen is als twee kinderen die aan elkaar gelijk zijn soms als een spelletje elkaar plagen. Nu neemt de leider een groot kind en een klein kind en vraagt het grote kind om het kleine kind te plagen.

Hierbij leg je uit dat pesten drie dingen is: het is agressief gedrag of opzettelijk kwaad doen. Het vindt herhaaldelijk en gedurende lange tijd plaats er is sprake van een ongelijke krachtverhouding tussen pestkop en slachtoffer. Om te eindigen vraag je aan het kleinere kind hoe hij / zij het vindt om geplaagd te worden.

Het bevestigen spel

Doel: Kinderen laten zien hoe moeilijk het is om positief over elkaar te zijn / dit spel gebruiken om de kinderen in drie groepen op te delen.

Activiteit: Alle kinderen zitten in een kring. Om de beurt moeten zij iets positiefs over hun buurman zeggen. Dit positieve heeft te maken met wat hun buurman goed kan of hoe hij / zij eruit ziet. Als de kinderen het niet weten of ‘uh’ zeggen, dan zijn ze af. De kinderen die af zijn, worden onderverdeeld in de drie groepen. Het kind dat van een groep overblijft, krijgt een punt. De groep waar hij / zij in wordt geplaatst, krijgt ook een punt.

Beloning: De winnaar krijgt een punt en zijn / haar groep krijgt een punt.

Gesprekjes in kleine groepjes

Doel: De kinderen laten nadenken en praten over pester zijn.

Activiteit: Wie van jullie pest er wel eens iemand? Pest je iedereen evenveel of is er iemand die je vaker pest dan anderen? Hoe vaak pest je die persoon? Wat doe je dan? Waarom pest je zo iemand? Doe jij die persoon pijn als je hem pest? Praat je er wel eens met iemand over?

Zo ziet hij / zij eruit!

Doel: De kinderen laten nadenken of / hoe iemand die gepest wordt er anders uitziet.

Activiteit: Alle kinderen krijgen een blaadje en een pen. De opdracht is om een tekening van iemand te maken van wie het logisch is dat hij / zij gepest wordt. Als alle kinderen een tekening gemaakt hebben, dan moet elke groep de beste tekening kiezen. Om de beurt mogen de groepen de beste tekening laten zien en uitleggen waarom deze persoon op de tekening het meest waarschijnlijk gepest zal worden. De leiding kiest de beste tekening en verhaal. Hierna gaat de leiding kort in op de vraag of dit wel klopt – is het logisch dat je iemand pest die er anders uitziet?

Materiaal: Pennen en papier

Beloning: Het kind dat de beste tekening gemaakt heeft en de groep die daarbij het beste verhaal heeft, krijgen allebei een punt.

Pesten doet altijd pijn - getuigenis

Doel: De kinderen laten zien wat de gevolgen van pesten kunnen zijn.

Activiteit: Een leider vertelt over zijn / haar ervaringen over gepest worden en wat dit in hem / haar deed. Je kan hierbij gebruik maken van een glas dat je kapot laat vallen. Je kunt hierbij vertellen dat net zoals een glas heel kwetsbaar is en makkelijk breekt, mensen ook makkelijk kapot te maken zijn.

Materiaal: Een dun glas / veger en blik

Johnnie pest…

Doel: De kinderen iets laten zien over de achtergrond van een pester.

Activiteit: Het verhaal gaat over Johnnie die in de wijk woont. Johnnie is iets groter en sterker dan de andere jongens in de klas. Jonnnie’s ouders maken altijd ruzie. Soms slaat zijn vader zijn moeder en als Johnnie niet oppast, krijgt hij soms zelf ook een tik. Johnnie is eigenlijk heel boos. Boos op zijn vader en moeder die altijd ruzie maken en zorgen dat er een rotsfeer thuis is. Boos op zijn vader die zijn moeder en soms hem slaat. Boos op zijn moeder dat ze niks terugdoet. Hij is boos. Soms lijkt hij wel een vulkaan, alsof hij moet ontploffen. Op school doet hij soms ook boos. De meeste kinderen zijn bang voor hem; vooral Eddie. Eddie is de nieuwe jongen op school. Hij is nog niet zo groot en draagt een bril. 

Het ‘pest’ spel

Doel: Door middel van ‘pesten’ de tegenpartij laten verliezen.

Activiteit: Iemand van een groep wordt geblinddoekt. In de kamer wordt op de grond een voorwerp neergelegd. De persoon met de blinddoek moet zo snel mogelijk het voorwerp vinden. Iemand van de groep mag aanwijzingen geven: naar voren, achter, links of rechts. Een andere groep zijn de pesters. Zij moeten zo hard mogelijk roepen zodat de echte aanwijzingen niet meer duidelijk zijn. Met een stopwatch wordt de tijd opgemeten. De groep met de snelste tijd zijn de winnaars.

Materiaal: Stopwatch / blinddoek / voorwerp

Beloning: De winnende groep krijgt een punt.

De geplaagde pest (opkomst 2) vrienden helpen je in het goede; niet in het kwade

Introductie

Bekijk met de hele groep het liedje 'Pesten is geen spelletje' van kinderen voor kinderen. Vandaag is het een speciaal programma. De leiding kiest in elke groep een kind, dat symbool staat voor een gepest kind in de groep. De bedoeling van dit programma is dat de groep gaat inzien dat zij tevens verantwoordelijk voor het pesten zijn en in plaats daarvan voor het gepeste kind moeten opkomen en hem / haar moeten helpen.

Goed of fout spel

Doel: Alle kinderen laten nadenken over pesten. Hierbij komt ook de rol van de groep te sprake. Daarnaast heeft het als doel om de groep het gekozen kind te laten helpen.

Activiteit: De gekozen kinderen moeten vijftien vragen met ‘goed of fout’ beantwoorden. Ze mogen hierbij de raad van de groep vragen. Uiteindelijk moeten de kinderen zelf kiezen en een bordje goed of fout pakken. Dit liggen ze op de kop op de grond. Hierna laten ze om de beurt zien welk bordje ze gekozen hebben. Dit zijn de vragen:

  • Pestkoppen en slachtoffers zitten meestal in dezelfde klas (g)
  • De meeste kinderen vertellen het aan hun ouders als ze gepest worden (f)
  • In de meeste gevallen gaat het bij pesten om meisjes (f)
  • Ongeveer 1 op elke 4 kinderen wordt regelmatig tot vaak gepest (g)
  • Pesten is een vorm van mishandeling door kinderen die even oud zijn (g)
  • Plagen is hetzelfde als pesten (f)
  • Op school is pesten de schuld van de hele klas (g)
  • Zolang iemand die gepest wordt niet gaat huilen, is het niet erg (f)
  • Het is stoer om te pesten (f)
  • Iemand die gepest wordt, moet je als groep helpen (g)
  • Sommige kinderen zien er zo stom uit of doen zo stom dat ze verdienen om gepest te worden. (f)
  • Iemand uitschelden is niet zo erg als iemand slaan (f)
  • Mensen die gepest worden, zijn bang voor de pester (g)
  • Het geeft sommige kinderen een goed gevoel als ze andere kinderen bang maken en pijn doen (g)
  • Pesten is altijd verkeerd (g)

Materiaal: Twee keer twee ‘goed / fout’ bordjes

Beloning: De winnende groep krijgt een punt.

Het dierenspel

Doel: De kinderen betrokken laten zijn in het helpen van de enkeling.

Activiteit: De bedoeling van dit spel is dat elk gekozen kind een of meerdere dieren na moet doen. Het kind wat dit het beste kan, heeft gewonnen. Elke groep moet het gekozen kind helpen. Zij kunnen ervoor kiezen om het kind raad te geven, maar ook door samen als groep een dier na te doen. De dieren die ze na moeten doen, kunnen dieren zijn zoals; een olifant, een giraffe, leeuw, dinosaurus, krokodil, etc.

Beloning: De groep die het best een of meerdere dieren heeft kunnen nadoen, krijgt een punt.

Toneelstuk – hoe bescherm je de ander tegen pesten?

Doel: De kinderen laten uitspelen hoe ze in de praktijk als groep voor een enkeling zouden kunnen opkomen.

Activiteit: Elke groep krijgt een aantal minuten de tijd om een korte sketch in elkaar te zetten waarin ze laten zien hoe je als een groep vrienden een enkeling kan beschermen tegen pesten.

Beloning: De groep die de beste sketch neerzet of in de sketch deze beste oplossing laat zien, krijgt een punt.

Kleine gespreksgroepjes

Doel: De kinderen laten nadenken en meepraten over hoe je als groep op school of op straat kan helpen als kinderen gepest worden.

Activiteit: Vertel eens wat over jouw vriendengroep op school? Wat gebeurt er als een van jullie gepest wordt? Wie zou je als vriendengroep nog meer kunnen helpen? Wat denk je van de zin dat het de schuld van de hele klas is als iemand gepest wordt? Vindt jij dat iemand het wel eens verdient om gepest te worden?

Scheldwoorden gooien - eindspel

Doel: Door middel van een eindspel nog eenmaal het thema van dit programma ‘als groep een enkeling beschermen’ naar voren brengen. 

Activiteit: Alle kinderen krijgen drie lege velletjes. Op elk vel moeten ze een scheldwoord schrijven. Van deze vellen papier maken ze dan proppen.

In dit spel spelen twee groepen tegen elkaar. Groep 1 staat achter een lijn in de kamer. Op ongeveer drie meter van die lijn staat het gekozen kind van groep 2. De rest van groep 2 staat op een lijn tussen groep 1 en het gekozen kind. Groep 1 gooit hun ‘scheld’ proppen naar het kind van groep 2 en probeert dit kind zo vaak mogelijk te raken. Voor elke keer dat ze raak gooien, krijgen ze een punt. Groep 2 heeft als taak om op de lijn te blijven staan en zoveel mogelijk proppen proberen tegen te houden. Hierna wisselen de groepen.

Materiaal: Vellen papier, Pennen

Beloning: De groep die het meest aantal keer raak hebben gegooid, krijgt een punt.

De geplaagde pest (opkomst 3) he, doe eens wat stoerder!

Introductie

Bekijk met de hele groep het liedje 'Hou eens op met dat gepest' van kinderen voor kinderen. Het doel van het programma van vandaag is om kinderen die gepest worden te laten zien dat ze speciaal zijn in de ogen van hun ouders en vrienden. Daarnaast willen door dit programma aanstippen dat een verandering in lichaamshouding en de houding waarmee je naar jezelf kijkt kan helpen om het pesten te stoppen. Nogmaals, dit is enkel een poging tot het bespreekbaar maken van het probleem, en niet het geven van een oplossing in een uurtje.

Maak iemand stoer

Doel: Iemand in het team er zo stoer mogelijk uit laten zien, want als je stoer bent, wordt je niet gepest.

Activiteit: Elk team krijgt haargel en een borstel en moet binnen een paar minuten een persoon er zo stoer mogelijk uit laten zien. Voordat je de winnende groep aanwijst en dus hun aandacht hebt, kom je terug op de tekeningen die de kinderen in het eerste programma over pesten gemaakt hebben over hoe iemand eruit moet zien, wil hij / zij gepest worden. Hierbij kan je iets vertellen over hoe je eruit ziet en je gedraagt, kan helpen om niet gepest te worden.

Materiaal: Haargel en borstels

Beloning: Het team met de meest stoere persoon krijgt een punt.

Rechtop! – houdingoefeningen

Doel: Door middel van een aantal simpele oefeningen de kinderen bewust maken van wat je uitstraalt met je lichaamshouding en hoe je hier op kunt letten.

Activiteit: De kinderen moeten in een kring lopen en krijgen dan de opdracht om een van de onderstaande lopen de doen. Bij elke loop vraag je hoe dit voelt, hoe dit eruit ziet, of zo iemand snel of niet zo snel gepest zou worden.

  • gewoon te lopen
  • slungelig te lopen
  • bang te lopen
  • verlegen te lopen
  • stoer te lopen
  • zo klein mogelijk te lopen
  • iets groter te lopen
  • groot en rechtop te lopen

Teken jezelf

Doel: De kinderen laten nadenken over het verschil hoe ze er in de spiegel uitzien en hoe ze zich werkelijk zien.

Activiteit: De kinderen krijgen een vel papier en een pen en mogen binnen een aantal minuten proberen een tekening van henzelf te maken. Voordat je bekend maakt welke tekening het meeste lijkt, praat je met de kinderen over het verschil tussen de tekeningen en hoe je er werkelijk uitziet. Voor veel mensen is dat niet hetzelfde. Er zijn mensen die er in de spiegel knap uitzien, maar zichzelf heel lelijk vinden. Of mensen die er dun uitzien, maar zich heel dik voelen en ook mensen die er leuk uitzien, maar zichzelf stom vinden. Kennen jullie dit soort mensen ook? Ken je het misschien zelf ook? Met pesten werkt dit net zo. Het is heel belangrijk om er niet alleen stoer of rechtopstaand uit te zien, maar je moet je ook van binnen zo voelen. Maar hoe kan dat?

Materiaal: Papier of pennen

Beloning: Het kind met de tekening die het meest lijkt, krijgt een punt. Zijn / haar groep krijgt ook een punt.

Denk maar na over het goede – spel

Doel: De kinderen laten zien dat we ons speciaal gaan voelen als we erover na gaan denken wat onze ouders en onze vrienden voor positieve dingen over ons te zeggen hebben.

Activiteit: Elke groep krijgt een vel papier en een pen en moet vijf positieve opschrijven die allereerst je ouders van je vinden. Alle groepen moeten deze vijf punten vertellen. Als hen dit lukt, krijgen ze een punt. Hierna hetzelfde met vrienden en daarna hetzelfde met God. Alleen bij de vraag rondom God kan je vanuit eerlijkheidshalve geen punt verdienen.

Beloning: Elke groep die bij ouders en vrienden vijf positieve punten kan vertellen, krijgt voor elk onderdeel een punt.

Opkomen voor jezelf – dramaoefening

Doel: De kinderen door middel van een drama laten nadenken over hoe je door je houding en woorden kan opkomen voor jezelf.

Activiteit: Elke groep krijgt de tijd om een dramastukje voor te bereiden waarin kinderen elkaar willen pesten en degene die bijna gepest wordt, laat zien hoe je kan opkomen voor jezelf. De voorwaarde is wel dat ze niet gaan schelden en geen geweld hierbij gebruiken. Het gaat erom hoe je dit het beste kan doen zonder te schelden of te vechten.

Beloning: De groep met de beste oplossing krijgt een punt.

Spiegelschrijven – spel

Doel: Eindspel met als doel om nogmaals te laten zien dat wat je in de spiegel ziet er in werkelijkheid vaak anders uitziet.

Activiteit: Om de beurt kunnen kinderen uit diverse groepen proberen om met een pen door een doolhof te gaan. Het probleem is echter dat zij in een spiegel moeten kijken om te zien hoe ze moeten tekenen. Een bord dat tussen hen en de tekening van het doolhof instaat, maakt dat zij in de spiegel moeten kijken om de tekening goed te kunnen doen. Dit maakt het heel moeilijk.

Materiaal: Een grote spiegel, Een afschermbord, Tekeningen van het doolhof, Stopwatch, Pen

Beloning: Het kind dat zowel het snelst als het netst het doolhof heeft doorlopen, krijgt een punt, Zijn / haar groep krijgt ook een punt.

De geplaagde pest (opkomst 4) jij bent uniek

Introductie

Bekijk met de hele groep het liedje 'Ik zeg liever niets' van kinderen voor kinderen.

Hoeveel woorden kan jij maken? – spel

Doel: De kinderen laten spelen met het woord ‘uniek’ en nadenken over de betekenis van het woord ‘uniek’.

Activiteit: Elke groep krijgt de vijf letters van het woord ‘uniek’, zonder hierbij te vertellen dat het om het woord ‘uniek’ gaat. Elke groep moet zoveel mogelijk woorden met deze vijf letters proberen te maken.

Aan het eind mogen alle groepen hun woorden vertellen. Een woord met twee letters is 1 punt. Een woord met drie letters is twee punten, enz. Het enige woord dat alle vijf letters gebruikt, is het woord ‘uniek’. Dit is vier punten waard. Vraag de kinderen wat het woord ‘uniek’ betekent.

Materiaal: De vijf uitgeknipte letters van het woord ‘uniek’ Papier Pennen

Beloning: Het team met het meest aantal punten is de winnaar en krijgt een punt.

Gesprekjes in kleine groepjes

Wat betekent het woord ‘uniek’? Wanneer is iets uniek? Kan jij iemand verzinnen die uniek is? Wanneer is iemand uniek?

Iedereen is uniek

Doel: De kinderen laten zien dat ze uniek en speciaal zijn.

Activiteit: Een leider vraagt de kinderen of ze van chocola houden. De meeste kinderen reageren hier positief op. Dan laat deze leider de kinderen allerlei soorten kleine mini bars zien. De kinderen mogen aangeven welke zij het lekkerste vinden. Verschillende kinderen zullen verschillende dingen kiezen. De een kiest een mini Mars en de ander een Snicker, een Twix of een Nuts. Hierna vertel je de kinderen dat ze allemaal hetzelfde zijn, want ze houden allemaal van chocolade, maar ze zijn ook allemaal anders. Omdat ze uniek zijn, kunnen ze andere dingen kiezen.

Dit zelfde voorbeeld kan je ook met kleuren gebruiken.

Materiaal: Diverse chocolade mini bars, Verschillende kleuren doek of papier

Lach niet, want je bent uniek – spel

Doel: De kinderen laten zien dat wat anderen misschien soms raar of anders aan ons vinden ons eigenlijk uniek en speciaal maakt.

Activiteit: De kinderen gaan in hun vaste groepen zitten. Een leider heeft een lijstje met bepaalde eigenschappen; bijvoorbeeld het langste kind. Het groepje waar het langste kind in zit, krijgt een punt.

Eigenschappen die je kan gebruiken zijn:

  • het langste / kortste kind
  • het dunste / dikste kind
  • grootste / kleinste voeten
  • grootste / kleinste handen
  • blauwe / bruine / groene ogen
  • oudste / jongste kind
  • blond / rood / zwart / bruin haar / blank / bruin / geel / zwart
  • wipneus / lange neus / puntneus / wijde neusgaten / kleine oren / grote oren
  • oorbel / neusring / staart / vlecht / stekels / ketting / ringen

Beloning: De groep met de meeste behaalde punten is de winnaar en krijgt een punt.

Zoek zoveel mogelijk namen – spel

Doel: De kinderen verder laten nadenken over het unieke van elk kind

Activiteit: De kinderen zitten weer in groepen. Een kind van elke groep krijgt pen en papier. Binnen een aantal minuten moet elke groep zoveel mogelijk jongensnamen verzinnen met de letter… De groep met de meeste namen krijgt een punt. Hierna de meeste meisjesnamen met de letter… Hierna kan je weer opnieuw met de jongensnamen verder gaan of bijvoorbeeld dieren nemen.

Materiaal: Pen en papier voor elke groep

Beloning: De groep die het vaakst heeft gewonnen met dit spel krijgt een punt.

Je bent speciaal omdat iemand je speciaal vind

Doel: De kinderen laten zien dat ze speciaal zijn omdat zo geboren zijn.

Activiteit: Je laat de kinderen twee identieke voorwerpen zien die in een fabriek gemaakt zijn. Je vraagt de kinderen of dit uniek is. Nee! Nu laat je een voorwerp zien dat met de hand gemaakt is. Je kunt hiervan zeggen dat dit wel uniek is. Hierna vraag je de kinderen of ze weten wat de Mona Lisa is. Dit is een heel speciaal schilderij gemaakt door Leonardo da Vinci. Denk je dat toen het af was, hij nog een tweede Mona Lisa maakte? Nee, het was af. Het was uniek.

Zo is het ook met ons allemaal. Er is niemand op aarde die ooit precies hetzelfde als jou zou zijn. Behalve als je een tweeling bent, is er niemand die ooit in de hele geschiedenis er precies hetzelfde uitziet. Zelfs als je een tweeling bent, is er niemand die precies denkt en dingen doet zoals jij. Jij bent niet alleen uniek omdat je uit je vader en moeder komt, maar vooral omdat God jou wilde en God jou maakte zoals je bent. Net zoals Leonardo da Vinci geen tweede Mona Lisa maakte, zo bepalen je genen dat er geen tweede jou. Iedereen is blij zoals je bent, want jij bent uniek.

Materiaal:

  • Een aantal identieke in een fabriek gefabriceerde voorwerpen
  • Een handgemaakt voorwerp

Ik ben een rups – eindspel

Doel: De kinderen ervan bewust maken dat juist omdat ze anders en uniek zijn ze elkaar nodig hebben.

Activiteit: Elk groep krijgt een opdracht die ze samen moeten uitvoeren. Elke groep moet om de beurt laten zien hoe goed ze dit kunnen. Binnen een groep moeten de kinderen achter elkaar staan met de handen op elkaar schouders. Samen vormen ze een rups. Op het achterste kind na zijn alle andere kinderen geblinddoekt. Het achterste kind is de ogen van de rups. De ogen moeten fluisterend doorgeven hoe het kind daarvoor moet lopen. Dit kind en de kinderen daarvoor zijn de zenuwen. Zij hebben als taak om de opdrachten van de ogen zo snel, zo duidelijk en zo zachtjes mogelijk naar voren door te geven. Het een na voorste kind is de mond van de rups en alleen de mond mag hardop zeggen wat het via de anderen (zenuwen) van de ogen gehoord heeft. Het voorste kind van de rups is de armen van de rups. Deze mag dingen vastpakken. Deze armen zijn de enige armen die iets anders mogen vasthouden dan de schouders van het kind daarvoor.

  • Rups = (1)(2)(3)(4)(5)(6)(7)
  • Ogen = (7)
  • Zenuwen =(3)(4)(5)(6)
  • Mond = (2)
  • Handen =(1)

De bedoeling is dat elke rups zo goed en snel mogelijk een traject moet afleggen om een bepaald voorwerp te pakken en terug te brengen.

Beloning: De groep die dit zowel het best als het snelst kan, krijgt een punt.

De geplaagde pest (opkomst 5) wie durf jij te vertrouwen?

Introductie

Bekijk met de hele groep het liedje 'Ik ben wie ik ben' van kinderen voor kinderen.

Vertrouwen – objectles

Doel: De kinderen laten nadenken over wat vertrouwen inhoudt.

Activiteit: De kinderen krijgen een plaatje van een bruidspaar te zien met daarbij twee bordjes ‘ver’ en ‘trouwen’. Dit bruidspaar wil graag ver weg trouwen. Waar kunnen ze naar toe? Kinderen mogen hierop een plaats aanwijzen op de wereldbol en zeggen hoe het heet. Uiteindelijk wordt het verste plekje gekozen waar dit bruidspaar kan trouwen. Hierop worden de bordjes bij elkaar gelegd met daarbij de vraag is dit nu wat ‘vertrouwen’’ betekent? Elke groep krijgt pen en papier en moet zoveel mogelijk zinnen bedenken die beginnen met de woorden: vertrouwen is…

Na een aantal minuten kan elke groep zijn zinnen voorlezen. De groep met de meeste goede zinnen, krijgt een punt.

Materiaal:

  • Een plaatje van een bruidspaar
  • Twee kaartjes met daarop de woorden ‘ver’ en ‘trouwen’
  • Een wereldbol
  • Pen en papier voor elke groep

Beloning: De groep met de meeste goede zinnen krijgt een punt.

Is hij te vertrouwen – spel

Doel: Een introductie op het onderwerp waarom iemand wel of niet te vertrouwen is.

Activiteit: Een kind moet raden wat er anders is aan sommige kinderen in de groep. Alle kinderen zitten in een grote kring. Een van de kinderen gaat weg. Terwijl hij/zij weg is, spreekt de leiding met de kinderen af dat bijvoorbeeld elk kind dat met zijn benen of elkaar zit niet te vertrouwen is. Als het kind terugkomt, moet het kind om de beurt aan elk kind van de kring vragen of ze te vertrouwen zijn. De kinderen met de benen over elkaar zeggen dan nee en de andere kinderen zeggen ja. Nu moet het kind ontdekken waarom zij niet te vertrouwen zijn. Dit kan je een aantal keer met kinderen uit diverse groepen spelen. Andere voorbeelden die je kan gebruiken zijn:

  • meisjes die links naast een jongen zitten of andersom 
  • kinderen die bij elkaar in de straat wonen 
  • kinderen die in dezelfde groep in de club zitten
  • kinderen die uit hetzelfde land komen
  • kinderen met oorbellen, spijkerbroeken, etc.

Beloning: Elke keer dat een kind het raadt, krijgt de groep waar dit kind uitkomt een punt.

Wanneer is iemand te vertrouwen?

Doel: Met de kinderen nadenken over wie wel en wie niet te vertrouwen is.

Activiteit:

  • De kinderen krijgen vier woorden te zien: leeftijd, beroep, praten, daden.
  • Leeftijd: we kijken eerst naar de leeftijd – is iemand van vijftig jaar meer te vertrouwen dan iemand van acht jaar?
  • Beroep: dan kijken we naar verschillende beroepen – wie in welk beroep kan je altijd vertrouwen? Wie kan je niet vertrouwen?
  • Praten: iemand die zegt dat hij/zij te vertrouwen is, is die ook te vertrouwen?
  • Daden: wat moet iemand doen om te laten zien dat hij/ zij te vertrouwen is?

Met wie kan je praten?

Doel: De kinderen laten nadenken naar wie ze toe zouden gaan als ze gepest worden.

Activiteit: Elke groep krijgt pen en papier. De leiding vertelt dat ze gepest worden. Het is goed om als je gepest wordt hier met iemand over te praten. Om de beurt leest de leiding iemand voor met wie de kinderen zouden kunnen praten. Elke groep moet snel overleggen en die persoon een cijfer geven. Hoe hoger het cijfer des te vaker zal je met deze persoon praten.

De personen zijn: de juf / meester. Je vriend(in), de conciërge, de wijkagent, de buurman / buurvrouw, vader, moeder, de dokter, grote broer / zus, de tandarts, oma / opa, oom / tante. Hierna worden alle cijfers bij elkaar opgeteld en gaan ze kijken wie het meest te vertrouwen is.

Materiaal: Pen en paper

Beloning: Elke groep krijgt een punt.

Valspel

Doel: De kinderen laten ervaren wat vertrouwen is.

Activiteit: Uit elke groep wordt een kind gekozen die alle drie tegelijkertijd geblinddoekt worden en de kamer uitgaan. Ondertussen legt een van de leiding het spel uit. Als de kinderen weer binnenkomen, staat er een niet geblinddoekt kind op, die zich gillend achterover laat vallen en keihard ‘au’ gaat roepen. De geblinddoekte kinderen denken dan dat het een van hen is. Nu mogen zij kiezen om in de rondte te worden gedraaid en zich achterover te laten vallen. Natuurlijk zijn er twee leiding om het kind op te vallen. Terwijl het kind zich laat vallen, roept een ander kind op de bank áu. Dit is om de andere kinderen angst aan te jagen. Elk kind dat zich laat vallen, krijgt een punt.

Materiaal: Een blinddoek

Beloning: Elke groep waarin een kind zich laat vallen, krijgt een punt.

Kleine gespreksgroepjes

Doel: De kinderen laten vertellen over vertrouwen en wie zij vertrouwen

Activiteit:

  • Durf jij je te laten vallen? Waarom wel? Niet?
  • Hoe voelt dat? Waarom?
  • Wie vertrouw jij?
  • Wie vertrouw jij niet?
  • We hebben het over pesten. Naar wie zou jij toegaan als je gepest wordt?
  • Kan je iets vertellen over vertrouwen en pesten dat je zelf hebt meegemaakt of gehoord hebt?

Maak een ‘betrouwbare toren’ – spel

Doel: Met kranten een hoge toren bouwen waarop een boek kan liggen.

Activiteit: Alle groepen krijgen kranten en plakband. De bedoeling van dit spel is om binnen een aantal minuten een toren te bouwen die op zichzelf blijft staan en waarop een boek kan rusten. De groep met de hoogste toren is de winnaar.

Materiaal: Kranten en plakband

Beloning: De winnende groep krijgt twee punten.

Benodigd materiaal

Afhankelijk van welke spellen je doet. De benodigdheden zijn bij de bijbehorende spellen beschreven.

Tips

  • Je kunt ervoor kiezen op alle activiteiten te doen of maar een gedeelte.
  • Zorg ervoor dat je goed napraat met de jeugdleden.
  • Als afsluiting op het thema ‘pesten’ kan je de wijkagent vragen om op bezoek te komen en iets over pesten te vertellen of zelf op bezoek te gaan bij een doelgroep die veel gepest wordt.
  • Een andere activiteit op de activiteitenbank is Krijg de pest (weg)
  • Meer over pesten op het internet? Surf naar www.pestweb.nl
  • Dit programma is ook geschikt voor fase 2 (Wij) van de Development Award.

Veiligheid

  • Zorg dat er het spel nabesproken wordt.
  • Zorg ervoor dat iedereen zich veilig gevoeld om een averechts effect te voorkomen.

Aanvullende informatie

Lees 15105 keer Laatst aangepast op zondag, 17 november 2024 09:24
Log in om reacties te plaatsen