vrijdag, 02 oktober 2015 15:08

Standbeeldenspel

Beoordeel dit item
(2 stemmen)

Waarom / doel van de activiteit

Deze werkvorm is een toepassing van het "theater der onderdrukten" op het thema homoseksualiteit.

Eerst wordt de groep opgewarmd door in twee korte oefeningen te leren hoe zij samen kunnen werken en standbeelden kunnen maken. Daarna wordt de groep verdeeld in een aantal groepjes van 4 à 5 mensen. Elke groep doet twee tableauspelen. In het eerste tableau vindt discriminatie tussen hetero's plaats, in het tweede van een hetero naar een homo/lesbo.

Elk starttableau wordt aangereikt door de spelleider; zulke situaties worden toegespitst op de groep. De groep maakt zelf drie vervolgtableaus. Tijdens en na de tableauspellen discussiëren de deelnemers over wat er gebeurt.

Beschrijving van de activiteit

Doelen

De deelnemers beseffen, zonder daarover te oordelen, de overeenkomsten en verschillen tussen hetero's en homo's en oordelen.

Stappen

Het programma bestaat uit drie onderdelen: de levende stoel, het standbeeldenspel en het tableauspel. De eerste twee zijn bedoeld als warming-up voor het derde onderdeel.

Voorbereiding

Zorg dat je een lege ruimte ter beschikking hebt of tafels en stoelen aan de kant zet.

Introductie

We gaan in deze voorlichting/training standbeelden maken van bepaalde situaties.

Voorbereidingsoefening 1: De levende stoel

Vertel: we beginnen met een opwarm-oefening, maar dat deze eerste oefening niet geschikt is voor mensen met zwakke knieën of blessures; die mogen even kijken. Laat een van de deelnemers op een stoel zitten, stevig met de voeten op de grond. Een tweede gaat bij de eerste op de schoot/knieën zitten, een derde gaat op de schoot/knieën van de tweede zitten, enzovoort. Als iedereen zit, wordt de stoel waarop de eerste deelnemer zit, voorzichtig weggehaald en gaat de eerste persoon zitten op de knieën van de laatste persoon (wel een beetje uitmikken dat het een rondje wordt uiteindelijk.)

De levende stoel gaat nu lopen. Dit gebeurt door op commando de linkervoet gelijktijdig te verplaatsen en vervolgens de rechtervoet enzovoort: links, rechts, links etc. De voorste probeert bij de achterste aan te sluiten, zodat er een soort rups gevormd wordt.

Voorbereidingsoefening 2: Standbeelden

Vertel dat we nu kort gaan oefenen met standbeeldentheater. Verdeel de groep nu in tweeën en stel de deelnemers in twee rijen tegenover elkaar op. De deelnemers uit de eerste rij zetten de persoon tegenover hen in een bepaalde houding, als een standbeeld. Dit gebeurt zonder woorden. Als alle standbeelden klaar zijn, bekijkt de groep ze één voor één. Het standbeeld zegt dan een woord of zinsnede die volgens hem/haar bij het beeld hoort. De groep zegt wat het standbeeld voorstelt en de beeldhouwer bevestigt dit of zegt wat hij/zij bedoeld heeft. Vervolgens worden de rollen omgekeerd. De beeldhouwer maakt het beeld dat hij van een bepaald fenomeen heeft visueel door middel van concrete handelingen (het boetseren), zodat de toeschouwers het beeld kunnen raden.

Hoofdmaaltijd: Tableauspellen

Leg uit: We gaan nu twee tableauspelen doen. Elk spel bestaat uit vier tableaus, dat zijn "bevroren" situaties, zoals foto's. We verdelen de groep nu in subgroepjes van 4 of 5 mensen, daarna geef ik de opdracht voor een tableau. (De groep verdeelt in subgroepjes)
Jullie gaan nu tableaus maken over discriminatie. Een van jullie is de discriminator, een de gediscrimineerde en de anderen zijn toeschouwers. De toeschouwers mogen kiezen aan welke kant ze gaan staan.

Eerste tableau

Leg uit: Ik geef jullie een opdracht om het starttableau neer te zetten. Dit eerste tableau gaat over iemand die een andere discrimineert. Eén standbeeld is de gediscrimineerde, een tweede de discriminator, de anderen zijn toeschouwers. Maak nu een situatie waarin de gediscrimineerde probeert de discriminatie op te heffen, terwijl de dicriminator probeert deze te handhaven of te versterken. De toeschouwers kiezen voor één van de twee partijen. De startsituatie is: [noem een toepasselijke situatie waarin een hetero een andere hetero discrimineert. Zie de voorbeelden aan het eind van deze instructie, bijvoorbeeld:]

Twee, wat oudere dames zitten in een treincoupé tegenover een meisje dat zit te lezen. Er komt een jongen aan, die wat opdringerig aan haar vraagt: "Zeg stuk, mag ik naast je zitten?" Zonder haar antwoord af te wachten gaat hij naast haar zitten.
Laat de deelnemers het tableau vormen.

Tweede tableau

Leg uit: Nu reageert de gediscrimineerde als eerste op de situatie door even te bewegen en een woord of een zin te zeggen. Daarna kan de discriminator opeens even bewegen en wat terug zeggen. Tenslotte doen de toeschouwers iets. Dan wordt de nieuwe situatie weer bevroren.

Het derde en vierde tableau ontstaat op dezelfde manier als het voorgaande tableau.

Geef steeds duidelijk aan: "eerste tableau", "tweede tableau" enzovoort. Elke groep krijgt 15 minuten om een serie tableaus uit te werken.

Als het eerste tableauspel is afgerond, kondig je aan dat we nu een tweede tableauspel gaan doen. Leg uit: Twee wat oudere dames, zitten in een treincoupé tegenover een meisje met een roze polsbandje, dat zit te lezen. Er komt een jongen aan, die het bandje ziet en opdringerig vraagt: "Hé stuk, mag ik naast je zitten?" Zonder haar antwoord af te wachten gaat hij zitten.
Laat de deelnemers ook dit spel op dezelfde wijze uitwerken.

Nabespreking

Naar aanleiding van de twee tableaus kan een gesprek op gang komen over de verschillende reacties van de buitenstaanders op homo- en andere onderdrukking. Dat kan tijdens de tableaus gebeuren of erna. Stel de echte discussie liefst uit tot na elk van de tableauspellen. Laat de deelnemers daarover nadenken en stel vragen zoals:

  • Wat was het verschil tussen de twee tableauspellen?
  • Wat is de oorzaak van die verschillen?
  • Maakt het verschil uit voor de manier waarop je reageert op discriminatie?
  • Wat is de rol van de omstanders?
  • Wat is je eigen houding tegenover homoseksualiteit?
  • Waarom reageren mensen anders op discriminatie tegenover homoseksuelen, waarom houden soms ze eerder hun mond dicht of kijken ze een andere kant op?
  • Heb je wel eens zo'n situatie meegemaakt?
  • Hoe zou jij in een dergelijke situatie reageren en waarom?

Aandachtspunten

  • Door het interactieve karakter, de vaak humoristische situaties en het afremmen van al te spontane emotionele of polariserende reacties kan deze oefening leiden tot een goede en minder veroordelende sfeer.
  • Geef genoeg ruimte/tijd om elk tableau vorm te geven, maar laat mensen niet eindeloos doorgaan per tableau. Pas tijdens de tableaus op dat de discussie over hoe het tableau moet zijn niet de plaats inneemt van het spel; dan verliest het spel zijn functie.
  • Geef de nabespreking een verkennend karakter en laat mensen meningen uitwisselen. Vraag naar waarnemingen, inschattingen en analyses; rem discussies over oordelen af, vraag eventueel door naar hoe men met oordelen kan omgaan. Je kunt mensen ook helpen om geuite oordelen vorm te geven in een tableau en de gediscrimineerde daarop te laten reageren.

Variaties

Het is belangrijk dat de tableauspellen voor de doelgroep herkenbare situaties uitbeelden. Hieronder volgen vier uitgangssituaties, bedoeld voor vier verschillende groepen. Daarnaast kan je voor andere situaties zelf geschikte starttableaus bedenken.

Situatie 1
  • Op een regio-activiteit staat een meisje met twee explorers van haar afdeling te praten. Een jongen komt bij het groepje en knijpt het pratende meisje in haar bil met de tekst: "Hé, lekker stuk!"
  • Een jongen of meisje wordt gepest omdat hij/zij een nieuwe bril op heeft.
  • Op een buurtpleintje hangt een groep jongeren wat rond. Er loopt een jongen uit een andere Scoutinggroep voorbij en een van de brutaalste jongens roept: "Hé, watje uit de Koningin Maxima-groep!"
Situatie 2
  • Op een regio-activiteit staat een jongen met een roze polsbandje met twee explorers van zijn groep te praten. Een jongen komt bij het groepje en knijpt de jongen met de roze driehoek in zijn bil met de tekst: "Dat vind je zeker wel lekker."
  • Op een buurtpleintje hangt een groep jongeren wat rond. Er lopen twee jongens hand in hand voorbij en een van de brutaalste jongens roept: "Hé, vuile flikkers!" (of: zamel, hibne, boeler)
  • Een jongen of meisje komt voor het eerst in de groep met een roze polsbandje "Embrace Pink" om. Hierover worden opmerkingen gemaakt als: "Moet je kijken, die is pot geworden!"

Bronvermelding

Deze werkvorm is geïnspireerd door Augusto Boal. Deze werkvorm is gebaseerd op www.edudivers.nl, EduDivers (maart 2007)"

Lees 4320 keer Laatst aangepast op woensdag, 19 augustus 2020 14:21
Log in om reacties te plaatsen