Waarom / doel van de activiteit
Bouw per ploeg een stevig pionierwiel van drie palen en rol één teamlid als een wiel zo snel en veilig mogelijk naar de overkant.
Beschrijving van de activiteit
Je ploeg ontwerpt en bouwt een rollend “wiel” van drie palen. Eén deelnemer stapt in het wiel en de rest rolt het teamgenoot veilig naar de overkant. De activiteit combineert pionieren, samenwerken, communicatie en veilig bewegen.
Opbouw van het pionierwiel
Leg de drie palen in een gelijkzijdige driehoek op de grond met de uiteinden als hoeken. Verbind in het midden de pionierpalen aan elkaar met een stevige sjoring. Controleer of de constructie stevig is en of het wiel vlak en symmetrisch is; het wiel moet zonder wiebelen kunnen rollen.
Uitleg & oefenen
Leg de spelregels en stoptekens uit. Laat elke ploeg het wiel leeg een paar meter rollen om de techniek te voelen. Oefen daarna met een rijder: de deelnemer stapt in door met de benen over één van de palen te gaan, pakt de twee palen links en rechts onderhands vast en blijft laag en compact. De ploeg rolt het wiel rustig vooruit, de spotter loopt aan de binnenzijde mee en geeft aanwijzingen. Oefen starten, stoppen en gecontroleerd “doorrollen” over een hoek (het kantelpunt).
Spelverloop (estafette)
Start met twee tot vier ploegen parallel. Op het fluitsignaal rolt elke ploeg zijn rijder naar de keerlijn, maakt daar kort contact met de lijn (voorwiel over de lijn) en rolt terug. Terug bij de start wisselt de rijder (iemand anders stapt in) en de ploeg gaat opnieuw. De snelste ploeg met alle teamleden eenmaal als rijder over en weer wint. Beloon vloeiende techniek en veilige uitvoering; geef tijdstraf bij rennen, loslatende verbindingen of onveilige momenten.
Tijdens het spelen observeer je samenwerking, communicatie en techniek. Moedig teams aan om rollen te verdelen (duwers links/rechts, stuurder met geleidetouw, spotter) en korte, duidelijke commando’s te gebruiken (“kantel”, “stop”, “links vasthouden”). Rond af met een korte nabespreking: wat werkte om het wiel recht te houden, wie nam welke rol, en hoe hielden jullie het veilig?
Benodigd materiaal
- 3 pionierpalen van ca. 2 meter
- Pioniertouw (om hoeken te verbinden)
- Afzetlint of pionnen (voor de banen en keerlijn)
- EHBO-set, pleisters, desinfectie
- Optioneel: fluitje voor de spelleider
Veiligheid
- Speel alleen op zacht, vlak terrein en bij droge, niet-gladde omstandigheden. Geen gebruik op hellingen, bij harde wind, op asfalt of in de buurt van water.
- Laat maximaal één deelnemer tegelijk in het wiel. Zet banen duidelijk af zodat ploegen elkaar niet kruisen of botsen.
- Houd de snelheid wandeltempo; er wordt niet gerend met het wiel.
- Draag dichte schoenen, bind lange haren vast en verwijder sieraden.
- Wijs per ploeg een spotter aan die naast de rijder loopt en corrigeert of stopt bij onbalans.
- Stop direct bij losrakende sjorringen of bij pijn/angst.
Tips
- Als variatie kan je kiezen voor een technisch parcours. Zet een slalom met pionnen, een smalle “brug” van lint of een S-bocht uit. Behoud wandeltempo en extra spotters.
- Koppel het aan een thema (bijv. Romeinse strijdwagens, jungle-expeditie, middeleeuwse martelwielen) voor extra sfeer.