Waarom / doel van de activiteit
Samenwerking. 2 groepen spelen tegen elkaar constant spelletjes en proberen om zoveel mogelijk punten te halen met hun ganse groep. Ze proberen door zoveel mogelij punten te halen het zwaard te bemachtigen.
Beschrijving van de activiteit
Spel 1: Het paardenkoppenspel (een estafettespel)
Beide ploegen hebben een paardenkop. Aan de overkant staan 2 manden met stofjes en 2 emmers met wasspelden. De beide ploegen staan achter een lijn in een rij opgesteld. Bij het fluitsignaal vertrekt een speler van iedere ploeg. De beide spelers nemen de paardenkop tussen hun benen en hinkelen diagonaal over naar de emmer en de mand die voor en bestemd is. Ze nemen een stofje uit de mand en een wasspeld uit de emmer. Dan hangen ze het stofje op aan een wasdraad. Ze lopen diagonaal terug en tikken de volgende speler van hun ploeg aan. De volgende spelers doen juist hetzelfde.
- Einde van het spel: het spel is gedaan als 1 van beide ploegen al zijn stofjes aan de wasdraad heeft hangen.
- Spelregels: niet vertrekken zonder paardenkop. Ze moten verplicht hinkelen anders moeten ze terug vanaf het begin beginnen.
- Puntentelling: beide ploegen krijgen het aantal stofjes die ze aan de draad hebben kunnen hangen in punten.
Spel 2: Het schilddragersspel (een estafettespel)
Beide ploegen verspreidden zich tussen emmer en fles. Ze ziten allemaal neer met het gezicht naar de emmer gericht. De eerste van beide groepen vult de frisbee (is het zogezegde schild) met water uit de emmer en geeft de frisbee over zijn hoofd door naar de volgende speler. De andere spelers doen hetzelfde. De achterste speler giet het water uit de frisbee in een fles. De achterste speler loopt naar voor en de rest schuift een beetje naar achter. De speler vult opnieuw de frisbee en zo gaat het spel constant verder.
- Einde van het spel: het spel is gedaan als 1 van beide ploegen hun fles helemaal gevuld heeft.
- Spelregels: de frisbee (het schild) moet altijd doorgegeven worden ook al is al het water eruit. Iedere persoon van de ploeg moet de frisbee vastgenomen hebben.
- Puntentelling: de winnende ploeg krijgt 5 punten, de verliezende ploeg 0 punten.
Spel 3: Het ringsteekspel
2 stokken (paaltjes) worden in de grond gestoken. 1 voor iedere ploeg. Beide ploegen krijgen 10 ringen. Deze ringen moeten ze rond de stok proberen te gooien. Wanneer de eerste gegooid heeft sluit hij achteraan aan. De volgende gooit en sluit ook achteraan aan, enz. De leiding die erbij geeft de misgooide ringen terug aan de ploeg.
- Einde van het spel: het spel is gedaan als 1 van beide ploegen alle ringen rond de paal hebben kunnen gooien.
- Spelregels: iedereen moet om de beurt gooien. Gegooid = achteraan aansluiten. Leiding telt en brengt de misgooide ringen terug.
- Puntentelling: beide ploegen krijgen het aantal ringen rond de stok als punten.
Spel 4: Het schildbouwspel
Beide ploegen moeten een schild maken met materiaal uit de natuur. Ze krijgen 10 minuten de tijd om materiaal bij elkaar te zoeken op een aangeduid terrein en 5 minuten om het schild ineen te knutselen.
- Einde van het spel: het spel is gedeaan na +/- 15 minuten.
- Spelregels: heel de ploeg werkt mee. Andere leiding of kookouders beslissen welke het beste schild is.
- Puntentelling: het mooiste schild krijgt 10 punten, het andere krijgt 5 punten.
Spel 5: Het zoek maar rot spel
2 kleuren van papiertjes worden verstopt. Iedere ploeg moet zijn eigen kleur van papiertje zoeken. 2 personen van iedere ploeg blijven in het kampp zitten. Die moeten de gevonden stukken aan elkaar puzzelen.
- Einde van het spel: het spel is gedaan als 1 van beide ploegen de ganse puzzel heeft gemaakt.
- Spelregels: max. 2 personen moeten in het kamp blijven. De rest van de ploeg is verplicht om mee te zoeken.
- Puntentelling: de winnende ploeg krijgt 5 punten, de verliezende 0 punten.
Spel 6: Het smijtjeburchtoverhoopspel
2 torens van blikken worden gebouwd (4 blikken onderaan) op een tafel. De beide ploegen moeten achter een bepaalde lijn staan. En moeten met ballen de toeren van blikken omverwerpen. Als er een toren is omgegooid dan bouwt de leiding onmiddelijk een 2de toren. Deze toren moeten ze weer omver gooien. Degene die gegooid heeft sluit achteraan aan (ieder gooit dus om de beurt). In het totaal moet een ploeg 5 torens omgegooid hebben.
- Einde van het spel: het spel is gedaan als 1 van beide ploegen 5 torens heeft kunnen omverwerpen.
- Spelregels: iedereen gooit. Degene die geworpen heeft sluit achteraan aan. Achter een bepaalde lijn gaan staan.
- Puntentelling: de winnende ploeg krijgt 10 punten, de verliezende ploeg krijgt het aantal omvergegooide toren in punten.
Spel 7: Juttenzakkensprong
Iedere ploeg heeft 1 zak. De helft van iedere ploeg gaat aan de overkant van het aangeduide terrein staan en de andere helft aan de startplaats. De eerste persoon van iedere ploeg zet zich in de zak klaar en springt bij het horen van het fluitsignaal naar de overkant waar er personen klaarstaan. Wanneer hij aan de overkant is geeft hij de zak aan de eerste persoon daar en deze springt terug. Degene die gesprongen heeft blijft zitten waar hij aangekomen is.
- Einde van het spel: het spel is gedaan als alle spelers van een ploeg zitten.
- Spelregels: niet vertrekken zonder zak. Gaan zitten als je geweest bent.
- Puntentelling: de winnende ploeg krijgt 5 punten, de verliezende ploeg 0 punten.
Spel 8: Het voeljerotspel
10 voorwerpen worden in een zak gestoken. Iedere speler van de ploeg mag maar 1 voorwerp voelen. Op het einde zeggen ze tegen een leiding wat ze hebben gevoeld. De leiding noteert dit. De andere ploeg zit afgezonderd en mag niets horen. Als iedereen een ding gezegd heeft mag de andere ploeg komen en zij doen hetzelfde.
- Einde van het spel: het spel is gedaan als beide ploegen gevoeld hebben en gezegd wat ze hebben gevoeld.
- Spelregels: niet kijken.
- Puntentelling: Beide ploegen krijgen het aantala juist geraden voorwerpen in punten.
Spel 9: Het touwtrekspel
De 2 ploegen trekken tegen elkaar touw.
- Einde van het spel: het spel is gedaan als 1 ploeg de andere over een lijn heeft kunnen trekken.
- Spelregels: iedereen van de ploeg neemt deel
- Puntentelling: de winnende ploeg krijgt het aantal personen van de ploeg als punten, de verliezende ploeg krijgt 0 punten.
Spel 10: het fotorondespel
De beide ploegen krijgen dezelfde foto's. Als een ploeg alle foto's heeft kunnen raden wordt er luid geroepen en moet de andere ploeg alles neerleggen.
- Einde van het spel: het spel is gedaan als een ploeg alle foto's heeft geraden en luid geroepen heeft.
- Spelregels: niet afkijken. Een leiding staat bij een ploeg om eventueel op te schrijven en een oogje in het zeil te houden.
- Puntentelling: beide ploegen krijgen het aantal juist geraden foto's in punten.
Spel 11: Zwaard - zwaard
Iemand van de leiding staat in het midden. De beide ploegen staan verspreid in een cirkel. We spelen dan pang - pang, maar in plaatst van pang - pang te roepen moeten ze zwaard-zwaard roepen en daarbij een z (van Zorro) maken.
- Einde van het spel: het spel is gedaan als er in de cirkel nog 2 van dezelfde ploeg overblijven of als er na duel iemand wint.
- Spelregels: dezelfde spelregels als bij pang - pang.
- Puntentelling: de winnende ploeg krijgt 5 punten, de verliezende ploeg krijgt 0 punten.
Spel 12: het mikinderoosspel
Beide ploegen moeten om de beurt plakballen naar een plakroos gooien. Iedere persoon mag maar 1 bal gooien.
- Einde van het spel: het spel is gedaan als iedere persoon een bal gegooid heeft.
- Spelregels: achter een bepaalde lijn staan en maar 1 bal gooien per persoon.
- Puntentelling: beide ploegen krijgen alle punten van de personen van de ploeg opgeteld.
- Uitreiking: De winnaars krijgen het zwaard aangereikt en stappen daarmee een ereronde over het terrein. Het zwaard wordt daarna opgehangen in het lokaal.
Benodigd materiaal
- 2 paardenkoppen
- 2 mand
- Vodjes
- 2 emmers (eventueel gevuld met water)
- Wasspelden - wasdraad
- 2 frisbees
- balletjes
- Een zak met 10 voorwerpen in
- balpennen
- 2 papieren met foto's op
- Scorebord
- 2 lege plastic flessen
- 2 stokken om in de grond te kloppen
- 20 plastiek ringen
- Chrono
- 2 keer dezelfde puzzelstukjes in een verschillende kleur
- 2 tafels
- 20 blikken
- 2 jutten zakken
- Kladpapier - touwtrektouw
- Plakroos met de bijhorende ballen