Waarom / doel van de activiteit

Slakken bestuderen.

Beschrijving van de activiteit

Thema introductie bevers

In de tuin en de moestuin van Bas Bos wonen veel slakken. Slakken met een eigen huisje en naaktslakken. De gewone tuinslak komt het meest voor in Nederland. Bas Bos weet veel van sakken. Huisjesslakken komen al met een piepklein huisje uit het ei, het huisje groeit mee met de slak. Slakken eten bladeren, groente en fruit, ze verstoppen zich aan de onderkant van bladeren, onder stenen of in een bloempot. Daar zitten ze in de schaduw en veilig voor vogels die wel een lekker slakje lusten. Slakken zijn de enige weekdieren op het land. Ze hebben een slijmerige huid om te voorkomen dat ze uitdrogen. Als het geregend heeft hebben slakken het naar hun zin, dan worden ze actief en komen ze massaal tevoorschijn uit hun schuilplaatsen.

Thema introductie welpen

Bagheera ligt lekkerop en tak bij de Talaab poel. Ineens komt er eens een mooie slak langs kruipen Bagheera weet dat er in de tuin, de moestuin of het plantsoen veel slakken wonen. Slakken met een eigen huisje en naaktslakken. De gewone tuinslak komt het meest voor in Nederland. Huisjesslakken komen al met een piepklein huisje uit het ei, het huisje groeit mee met de slak. Slakken eten bladeren, groente en fruit, ze verstoppen zich aan de onderkant van bladeren, onder stenen of in een bloempot. Daar zitten ze in de schaduw en veilig voor vogels die wel een lekker slakje lusten. Slakken zijn de enige weekdieren op het land. Ze hebben een slijmerige huid om te voorkomen dat ze uitdrogen. Als het geregend heeft hebben slakken het naar hun zin, dan worden ze actief en komen ze massaal tevoorschijn uit hun schuilplaatsen.

Opdracht 1: Slakken spotten

Zoek een slak en vraag de slak of hij je vriendje wil zijn. Neem hem dan voorzichtig mee naar een plekje in de schaduw om hem beter te leren kennen. Benevel de slak met water uit een plantenspuit en geef hem een lekker blaadje. Dat vindt hij fijn en dan kun je hem bekijken terwijl hij eet. Bekijk de ademopening bij de ingang van het huisje, de ogen op steeltjes waarmee hij licht waarneemt en de kortere steeltjes (tasters) waarmee hij ruikt, de slijmerige huid, de raspachtige mond en het huisje. Geef je nieuwe vriendje dan een naam.

Opdracht 2: Slakkenrace

Vraag of je slak zin heeft in een slakkenrace. Trek met een krijtje een startlijn en een finishlijn op de tegels in de schaduw. Elk kind zet zijn slakkenvriendje achter de startlijn, naast elkaar. Moedig je slak aan door zijn naam te roepen. Benevel je slak met de plantenspuit waardoor hij actiever wordt. Leg iets lekkers achter de finishlijn. Bedank je vriendje na de race en zet hem weer terug waar je hem gevonden hebt.

Benodigd materiaal

• Plantenspuit met water
• Krijtje