Waarom / doel van de activiteit
Bevers en welpen bestuderen de uiterlijke kenmerken van dieren in hun eigen omgeving en tekenen een fantasiedier op basis van deze en gefantaseerde kenmerken.
Beschrijving van de activiteit
Thema introductie bevers
Keet Kleur zit bij bas bos aan tafel thee te drinken, samen zitten ze te praten over verschillende dieren. In sprookjes en in dromen komen vaak fantasiedieren voor. Waarin verschillen echte dieren van fantasiedieren? Een spin heeft 8 poten en 8 ogen. Als je een konijn 8 ogen geeft en 8 poten is het een fantasiedier. Een goede manier om er achter te komen welke kenmerken dieren hebben, is op onderzoek uit te gaan om ze te bekijken. Met een eigen fantasiedier testen de kinderen bij elkaar welke kenmerken bij echte dieren horen en welke gefantaseerd zijn.
Thema introductie welpen
Ikke zit bij de Guhagrotten samen met Baloe te fantaseren. In sprookjes en in dromen komen vaak fantasiedieren voor. Waarin verschillen echte dieren van fantasiedieren? Een spin heeft 8 poten en 8 ogen. Als je een konijn 8 ogen geeft en 8 poten is het een fantasiedier. Een goede manier om er achter te komen welke kenmerken dieren hebben, is op onderzoek uit te gaan om ze te bekijken. Met een eigen fantasiedier testen de kinderen bij elkaar welke kenmerken bij echte dieren horen en welke gefantaseerd zijn.
Het spel
De jeugdleden gaan in tweetallen naar buiten om 3 verschillende dieren te zoeken. Laat hen gebruik maken van een loepje, verrekijker en zoekkaarten van dieren. Wat valt hen op aan de dieren? Laat de kinderen van iedere diersoort tenminste drie opvallende kenmerken in een tabel schrijven (zie voorbeeld hieronder).
- Lieveheersbeestje - Rood met zwart gestippeld - Twee antennes - Zes poten
- Roodborstje - Rode veren op de borst - Vleugels - Twee poten met vier tenen
- Tuinslak - Gestreept geel-zwart huisje - Twee ogen op steeltjes - Slijmerige onderkant
Ieder tweetal tekent nu samen een fantasiedier en gebruikt hierbij 3 verschillende kenmerken van dieren die ze in het echt gezien hebben. Ze mogen ook 2 fantasie kenmerken eraan toevoegen die ze niet gezien hebben. Iedere fantasiedier krijgt daarna een fantasienaam zoals bijvoorbeeld: “kronkelige stippendril” of “kriebelige draaispringvogel”.
Laat de jeugdleden raden welke dieren ieder tweetal in het echt gezien hebben en welke kenmerken puur fantasie zijn.
Afsluiting
Kies een bijzonder fantasie dier uit. Samen bedenk je een naam voor dit fantasiedier. Maak samen een verhaal over je fantasiedier. Wat kan hij allemaal en wat voor avonturen maakt hij mee? Ga hiervoor in een kring zitten. Om en om wordt er een zin (of woord) gezegd waardoor het verhaal onverwachte wending krijgt.
Benodigd materiaal
- Loep
- Verrekijker
- Zoekkaart
- Papier
- Potlood
- Gum
Tips
Speel dit spel wanneer het warmer weer is en er dus meer diertjes te vinden zijn.