maandag, 01 april 2024 17:23

De cultuur van de Toto’s en de Gamoeps in Zuid Afrika

Beoordeel dit item
(0 stemmen)

Waarom / doel van de activiteit

Dit is een spel over cultuurverschillen. Iedereen maakt deel uit van een cultuur, niet alleen in Zuid-Afrika, waar wel heel veel verschillende culturen en stammen samenleven. Ook in Nederland ken je verschillende culturen, zoals de ‘Nederlandse cultuur’ of de ‘Antilliaanse cultuur’. Maar denk ook eens aan de cultuur bij je thuis, van je vriendengroep of je Scoutinggroep. Elke cultuur kent zijn regels. Er zijn regels over bijvoorbeeld de kleding die je draagt, de muziek waar je naar luistert, de manier waarop je met elkaar omgaat enzovoort. Als er iemand van buiten bij komt, is dat niet altijd makkelijk: hij of zij weet niet automatisch hoe zich te gedragen in deze groep of cultuur.

Tijdens dit spel ervaar je wat het is, terecht te komen in een totaal andere cultuur. Een cultuur, waar je niets begrijpt van wat er gezegd of gedaan wordt. Door mee te doen met die cultuur en contact te maken met de mensen, probeer je te ontdekken wat hun gedragsregels zijn. Dat is niet makkelijk en als ‘vreemdeling’ word je af en toe tot wanhoop gedreven, maar je zult zien dat het ook erg grappig kan zijn. Je speelt het spel in 2 aparte ruimtes.

Beschrijving van de activiteit

Je speelt het spel met minimaal 10 deelnemers en 3 spelleiders: twee gaan mee met een groep, de ander is de algemene spelleider, die het hele spel in de gaten houdt.

Het spel lijkt ingewikkeld, maar als je eerst de spelregels doorleest en daarna de cultuurbeschrijvingen en dan nog een keer de spelregels, zul je zien dat het best meevalt. De algemene spelleider vertelt in het kort wat er gaat gebeuren: iedere groep is een cultuur. De culturen gaan bij elkaar op bezoek en tijdens dat bezoek moet je ontdekken, welke regels de andere cultuur heeft.

Daarna verdeel je de groep in tweeën. De ene groep is de ‘Toto’-cultuur, de andere groep de ‘Gamoeps’ cultuur. Iedere ‘cultuur’ gaat naar een eigen ruimte, waar je de andere cultuur niet kunt zien of horen.

Met elke cultuur gaat een spelleider mee. Deze spel- leider legt nogmaals de regels uit, zie de cultuurbeschrijvingen. Je geeft elke speler een gekopieerde cultuurbeschrijving, zodat hij die rustig door kan lezen. De andere cultuur mag deze beschrijving NIET zien!

Iedere cultuur neemt de regels door en oefent die gedurende 15 minuten. De algemeen spelleider houdt de tijd in de gaten. Na 15 minuten, als de spelers de regels van hun cultuur goed onder de
knie hebben, dan gaan beide culturen bezoekers uitwisselen. Per keer gaat er van iedere cultuur 1 bezoeker naar de andere cultuur.

Terwijl de ‘achterblijvers’ de cultuurbeschrijving in praktijk brengen kijken de bezoekers toe. Zij observeren en proberen de regels te begrijpen. Zij doen niet mee. Na 2 minuten moeten de bezoekers terug naar hun eigen cultuur. In 5 minuten vertellen de bezoekers, in hun eigen cultuur, welke regels en gebruiken zij allemaal hebben gezien. Het is belangrijk dat iedereen goed luistert, want deze informatie is essentieel voor het volgende bezoek. Daarna gaan de volgende ‘bezoekers’ op bezoek, zij proberen, zo goed en zo kwaad als het kan, mee te doen met de bezigheden van de andere cultuur. Na 2 minuten gaan zij weer terug naar hun eigen cultuur. Zij vertellen wat zij hebben meegemaakt. Ook hiervoor hebben zij 5 minuten de tijd. De waarnemingen mogen opgeschreven worden! De derde bezoeker gaat op bezoek. Zij testen de waarnemingen van hun voorgangers uit. De procedure herhaalt zich, totdat alle leden van een cultuur bij de andere groep op bezoek zijn geweest. Dan schrijven de 2 culturen alle ‘ontdekte’ regels van de andere groep op een flap-over. De culturen komen bij elkaar voor een nabespreking.

Als algemeen spelleider ben je de gespreksleider. Vraag eerst om een algemene indruk van het spel. Daarna ga je kijken welke cultuur het meeste te weten is gekomen over de andere cultuur. Bespreek daarna de volgende vragen:

  • Hoe beoordelen jullie de andere cultuur?
  • Hoe voelde je jezelf als bezoeker in een andere cultuur? Voelde je jezelf welkom?
  • Hoe vond je het om pottenkijkers op bezoek te hebben? Stond je open voor de bezoekers of probeerde je ze buiten te sluiten?

Daarna kun je de discussie verdiepen met de volgende vragen:

  • Welke regels vind jij belangrijk?
  • Welke regels gelden er in onze Scoutinggroep of onderdeel? Is het voor buitenstaanders moeilijk of makkelijk om zich bij ons aan te sluiten?

De ‘Toto’-cultuur

  • De Toto’s besteden hun tijd aan praten en het spelen van het Rafa Rafa-spel. Daarvoor heeft iedereen één gedroogde bruine boon. De spelleider reikt die bonen uit.
  • Het spel begint met het ritueel van begroeten en beantwoorden. Als Erik met Jane wil spelen, kijkt hij Jane aan en stampt 3x met zijn voet. Als Jane ook wil spelen, geeft zij Erik 3 aaien over zijn bovenarm. Erik en Jane geven elkaar dan een hand en gaan zitten, terwijl ze elkaars hand vasthouden. Laten zij elkaars hand los, terwijl zij zitten, dan brengt dat ongeluk. Daarna informeren zij naar de gezondheid van de wederzijdse familieleden, zoals ouders, grootouders, broers en zussen. Dan mogen zij de handen loslaten.
  • Na de begroetingsceremonie begint het spel echt. Jane verstopt de boon in één van beide handen en laat aan Erik haar vuisten zien. Erik moet raden in welke hand de boon NIET zit. Jane opent de vuist en laat zien of de boon erin zit.
  • Wordt de hand aangewezen waar de boon WEL inzit, dan gaan de spelers uit elkaar. Het spel is dan afgelopen en zij zoeken ieder een ander om mee te spelen.
  • Zit er geen boon in de vuist die Erik heeft aangewezen, dan stampt hij 3x met zijn voet en aait Jane 3x over de bovenarm van Erik. Ze geven elkaar een hand en gaan verder met het spel. Het gaat erom 3x de ‘lege’ hand achter elkaar te raden.
  • Als dat lukt, dan roept Erik luid: Rafa Rafa (dat betekent geluk). Alle andere spelers houden dan op, gaan naar Erik en aaien hem 3x over de bovenarm met 1 vinger, terwijl zij zeggen: Rafa Rafa. Dan speelt iedereen weer verder.
  • Iemand kan ook weigeren om met een ander te spelen, dan aait de ander niet over de bovenarm. De niet-spelers gaan uit elkaar, zonder iets te zeggen. Dat is in deze cultuur niet beledigend.
  • Als spelers tegelijk stampen, dan brengt dat geluk. Zij gaan dan gelijk uit elkaar.
  • Een vrouw kan nooit vragen om te spelen, zij kan alleen gevraagd worden. Twee vrouwen kunnen nooit samenspelen.
  • Er is een stamhoofd. Hij zit op een opvallende plaats en niemand mag dicht bij hem komen. Hij is de enige die zittend mag stampen. Je kan het stamhoofd nooit vragen met hem te spelen. Hij moet jou vragen.
  • Bezoekers worden vriendelijk behandeld, zij krijgen van de spelleider een boon, maar geen uitleg.
  • Als een bezoeker een fout maakt, dan loopt de Toto gelijk van de bezoeker weg.

De ‘Gamoeps’-cultuur

  • De Gamoeps beconcurreren elkaar, werken hard en geven niet gauw op. Ze voorzien in hun levensonderhoud door kaarten met dieren erop, onder elkaar te verhandelen. Wie de meeste kaarten heeft, is de machtigste persoon.
  • Op de kaarten staan een nijlpaard, een kudu, een gier, een kameleon en een wrattenzwijn. De kaarten zijn blauw, groen, rood, wit, bruin en geel. Voordat er gehandeld wordt, schudt de spelleider de kaarten en geeft iedereen zes kaarten. De rest is de ‘pot’ die door de spelleider beheerd wordt.
  • Het doel is om setjes van 5 dieren met dezelfde kleur te krijgen. Dat doe je door met elkaar te ruilen of te stelen van de bezoekers….. Als je een setje hebt, geef je die aan de spelleider. Van hem krijg je een nieuw setje geschudde kaarten, waarmee je weer handel kan drijven.
  • Als je met iemand wilt handelen, maak je eerst contact door met je handen te wapperen. Dit is de begroetingsceremonie.
  • De taal van de Gamoeps is als volgt. Eerst neem je de eerste letter van het dier, dat je wilt hebben en plakt daar een willekeurige klinker (a,e,i,o of u) aan vast (nijlpaard wordt dan no of na). Dat doe je ook met de kleur, daar moet je soms de eerste twee letters van nemen (groen,wordt gra of gre, blauw wordt bli of bla). Tenslotte doe je dat met je eigen naam, Bas wordt Bi of Bo, Marisca wordt Mi of Mo.
  • Als Bas een blauwe gier wil, zegt hij go-bli-bo. Als Marisca een geel nijlpaard wil, zegt zij no-gi-mo. Meer wordt er niet gesproken, dat vinden de Gamoeps tijdverspilling.
  • Let op: als de aangesprokene de kaart heeft schudt hij ‘nee’ en legt de kaart op de grond. Heeft hij de kaart niet, dan knikt hij ‘ja’. De vrager mag dan nog één poging wagen met dezelfde procedure.
  • Als je de ander niet snapt, dan zwaai je met je armen.
  • Bezoekers krijgen van de spelleider een setje kaarten voor hun voeten gegooid. Zij mogen meedoen, maar worden als lastposten beschouwd, die de handel belemmeren. Als ze de Gamoeps niet begrijpen, kunnen die de kaarten uit hun handen trekken. Want wel beesten hebben, maar er niet me handelen is onzakelijk en wordt dus afgekeurd. De bezoeker mag bij de spelleider een nieuw setje kaarten halen.

Benodigd materiaal

  • Een horloge
  • Pen en papier voor elke groep
  • Een flap met stift voor elke groep

Voor de Toto’s

  • Een pak gedroogde, bruine bonen
  • Voor iedereen een papier met de cultuurbeschrijving van de Toto’s

Voor de Gamoeps

  • Voor iedereen een papier met de cultuurbeschrijving van de Gamoeps
  • Voldoende dierenkaarten, voor 12 spelers heb je ongeveer 150 kaartjes nodig. Heb je meer spelers, reken dan op 2 kopieervellen per speler.

Veiligheid

.

Tips

Het spel lijkt erg ingewikkeld, maar dat valt reuze mee. Bereid het goed voor. Oefen de culturen goed. Als je meer tijd nodig hebt dan 15 minuten, neem die tijd dan! Mocht je de regels van de cultuur te moeilijk vinden, pas ze dan vooraf wat aan. Dit kan niet meer tijdens het spel!

Aanvullende informatie

Lees 395 keer Laatst aangepast op maandag, 01 april 2024 17:27
Log in om reacties te plaatsen