Waarom / doel van de activiteit

Diverse proeven met water in de hoofdrol/

Beschrijving van de activiteit

Professor Plof zit buiten in het zonnetje. Op de tafel staan verschillende bakken en flessen met water en Stuiter is nieuwsgierig wat hij er mee gaat doen. Professor Plof verteld dat water erg belangrijk en mooi is. Je kunt er verschillende trucjes mee uithalen. Plof wil ze graag aan Stuiter laten zien, maar ook samen met stuiter gaan doen

Proef 1: Regenboog maken

Dit proefje doet Professor Plof samen met Stuiter. Je hebt wel fel zonlicht nodig! Het is dus een aanrader om dit proefje buiten uit te voeren, als de zon schijnt.

1. Vul de plantenspuit met water en stel hem in op ‘verstuiven’. Dan komt het water er niet in één straal uit, maar als nevel.
2. Pak de spiegel erbij en zorg dat de zon er recht in schijnt.
3. Spuit met de plantenspuit een wolk van water midden in de weerkaatsende zonnestraal. Kijk wat er gebeurt...

Als het proefje lukt, is het leuk om er foto’s van te maken. Als er een straal uit de plantenspuit komt, mislukt het proefje.

Professor plof verteld: Ieder druppeltje dat uit de plantenspuit komt, heeft een weerkaatsing in het zonlicht. Omdat de waterdruppeltjes elke kleur onder een andere hoek weerkaatsen, zie je de kleuren naast elkaar in grote cirkels. Al deze kleuren maken samen een regenboog...

Proef 2: Drijvende punaises

Professor Plof wil ook een wedstrijdje met Stuiter: Wie kan zijn punaise laten drijven?

Water bestaat uit allemaal hele kleine deeltjes. Al die deeltjes trekken elkaar onderling als magneten aan. Dit noemen we ‘oppervlaktespanning’. Daardoor kunnen lichte voorwerpen op het water blijven liggen. Bijvoorbeeld een punaise. Als je afwasmiddel bij het water doet, kunnen de waterdeeltjes zich niet meer aan elkaar vasthouden. Dan zinkt de punaise naar de bodem.

1. Vul de bak tot de rand met water.
2. Leg de punaise heel voorzichtig op het oppervlak van het water. Doe dit met de punt naar boven, zodat hij blijft drijven. Let erop dat de punaise niet onder het wateroppervlak terecht komt. Anders zinkt hij meteen!
3. Doe een beetje afwasmiddel op je vinger. Doe dit als de punaise eenmaal op het water drijft. Doop deze vinger dan in het water. Wat gebeurt er nu met de drijvende punaise?

Er zijn trouwens ook hele kleine insecten die op water kunnen lopen. Weet jij welke?

Proef 3: Zeepboot

Professor Plof kan ook een bood laten varen. Water bestaat uit allemaal hele kleine deeltjes. Al die deeltjes trekken elkaar onderling aan als magneten. Dit heet ‘oppervlaktespanning’. Zo blijven heel lichte voorwerpen boven op het water liggen, zoals je kartonnen bootje. Zeep verlaagt de oppervlaktespanning achter de boot. Zo gaat deze varen.

1. Vul de ovenschaal met een laagje water van ongeveer 5 cm.
2. Knip het karton in de vorm van een pijl, zoals op de tekening.
3. Druk een klein stukje zeep op de achterkant van het stukje karton.
4. Leg het nu in de bak met water.
5. Kijk wat er gebeurt.

Dit proefje word alleen door professor Plof gedaan omdat hij er handig in is. Die hoeft dan niet te veel met zijn handen in het water. Want wat gebeurt er als het water een beetje vervuild is? Dan is de oppervlaktespanning weg en mislukt het proefje.

Proef 4: Zwemmende peper

ProfessorLaat met 1 vinger duizenden peperkorrels zwemmen! Professor Plof kan het stuiter alleen laten doen, maar ook samen met hem.

Benodigd materiaal

Voor alle proeven samen:

• (schoon) Water

Proef 1: Regenboog maken

• Plantenspuit
• Spiegel (eventueel)
• Fototoestel (optioneel)

Proefje 2: Drijvende punaises

• Diep soepbord
• Afwasmiddel
• Metalen punaise met platte knop

Proefje 3: Zeepboot

• 1 ovenschaal
• 1 stuk handzeep
• 1 stukje karton van 1 à 2 mm dik (ongeveer 10 bij 5 centimeter)

Proefje 4: Zwemmende peper

• Peper
• Diep, wit soepbord
• 1 kopje afwasmiddel

Veiligheid

Water kan zorgen voor gladde vloeren.

Tips

Zorg dat het water schoon is. Als het water vervuild is, is de oppervlaktespanning niet meer intact. Het proefje lukt dan niet meer.