Waarom / doel van de activiteit
Aantal basis zinnen in gebarentaal leren.
Beschrijving van de activiteit
Introductie voor welpen
Mowgli en Shanti zitten met Baloe op het dorpsplein in Haveli. Er komen 2 mensen van de Gondastam aanlopen. Ze gebaren veel met elkaar, maar zeggen geen woord. Toch lijken ze elkaar te begrijpen. Shanti heeft gehoord dat deze 2 mensen doof zijn en daardoor niet kunnen praten met hun stem, maar met hun handen. Baloe heeft hier ook van gehoord: praten in gebarentaal heet dat, en er zijn meerdere soorten gebarentaal: Nederlandse Gebarentaal, Nederlands met gebren en lettergebaren. Maar Mowgli wil toch met deze mensen kunnen praten en hij kan geen gebaren taal. Baloe verteld dat veel doven ook spraak kunnen aflezen (liplezen) en dat ze gewoon kunnen lezen en schrijven. Maar Mowgli en Shanti vinden het allebij wel interesant om ook gebarentaal te leren.
Introductie voor de oudere speltakken
Er zijn verschillende manieren waarop doven onderling en/of met horenden kunnen communiceren.
- Nederlandse Gebarentaal (NGT). Een volledige, natuurlijke taal in gebaren, gebruikt door doven onderling en door tolken Gebarentaal.
- Nederlands met gebaren. Hierbij spreekt iemand Nederlands (vaak duidelijk gearticuleerd, zodat spraakaflezen mogelijk is) en ondersteunt zijn zinnen daarbij met een aantal gebaren om de belangrijkste punten van zijn verhaal duidelijk te maken. Dit is een eenvoudiger vorm van Gebarentaal, en gemakkelijker door de omgeving van een dove (ouders, vrienden) aan te leren.
- Lettergebaren. Voor elke afzonderlijke letter bestaat een gebaar. Dat kan handig zijn om vreemde woorden, namen en nieuwe begrippen te spellen.
- Spraakaflezen (liplezen). Veel doven (vooral de mensen die pas later doof zijn geworden) kunnen spraakaflezen oftewel liplezen. Het vereist wel dat degene die spreekt duidelijk articuleert en goed zichtbaar is.
- Pen en papier. Pen en papier (of computer) zijn eenvoudige (maar langzame) hulpmiddelen om als horende met een dove te communiceren.
Bij deze activiteit letter gebaren en een paar zinnen NGT.
De activiteit
De eerst activiteit: letter gebaren
Neem met iedereen het letteralfabet door
Begin met gewoon het alfabet van A tot en met Z. Daarna kan je woorden gaan maken, zoals de namen van alle jeugdleden, de naam van je groep en de plaatsnaam, straatnaam enzovoord.
Activiteit 2: kleine zinnetjes
Speel op een laptop het volgende filmpje af.
Ga hierna de zinnen in de gebarentaal met de gehele groep oefenen. Bij de zin: mijn naam is ... Kun je dan natuurlijk daarna je eigen naam zeggen in het handalfabet
Benodigd materiaal
Laptop om filmpje af te spelen
Tips
Het kan een mooie aanvulling op deze activiteit zijn als er daadwerkelijk iemand aanwezig is die doof of slechthorend is. Communiceren met zo'n persoon geeft de opkomst een extra dementie.
Communiceren met doven en slechthorenden
- Doven zijn afhankelijk van visuele informatie. Daardoor missen ze boodschappen die alleen in geluid worden overgebracht, bijvoorbeeld omroepberichten op het station. Zij hebben tril- en flitssignaleringen nodig om geattendeerd te kunnen worden, bijvoorbeeld als de telefoon gaat of een bel.
- Doven zijn meestal goed in het begrijpen van lichaamstaal. Maar lichaamstaal is soms indirect of dubbelzinnig. Het is lastig om alleen uit visuele signalen op te maken of iemand geërgerd, onaardig of gestrest is. Let erop dat je je emoties ondubbelzinnig duidelijk maakt. Daarmee geef je de dove de gelegenheid daar adequaat op te reageren.
- Impliciete gedragingen en boodschappen zijn voor doven lastig op te pikken, bijvoorbeeld dat je bepaalde dingen niet zomaar hardop zegt. Sommige dingen worden in de horende wereld op fluistertoon gezegd omdat het taboes zijn of omdat ze geheimzinnig zijn. Een dove kan wel eens de plank misslaan omdat hij dat niet in de gaten heeft.
- Je kunt een dove op de schouder tikken om aandacht te vragen. Doe dit wel met beleid. Iemand kan zich bedreigd voelen of het als grensoverschrijding ervaren om steeds weer aangeraakt te worden. Vooral bij jongeren in de pubertijd kan dit een probleem zijn. Benader de dove niet onopgemerkt van achteren. Hij of zij hoort je niet aankomen en zal schrikken.
- Wees je bewust van informatie die zich verspreidt in de wandelgangen. Dit is de informatie die door doven en slechthorenden snel wordt gemist. Heb je met een dove in je omgeving te maken (werk, studie, vriendenkring etc.), vraag je dan regelmatig af of de informatie waarover jij beschikt de dove wel heeft kunnen bereiken. Zo niet, stuur dan even een mailtje met de afspraken of de laatste stand van zaken.
- Realiseer je dat voor doofgeboren mensen Gebarentaal hun eerste en natuurlijke taal is, en dat gesproken en geschreven Nederlands voor hen een tweede taal is (zoals Engels voor horenden). Dat betekent dat zij zich vaak niet zo soepel leren uitdrukken in het Nederlands als horenden, en dat ze ook moeite kunnen blijven houden met spelling en het lezen van het Nederlands. Dat is de reden dat bij schriftelijke tentamens soms zelfs een tolk Gebarentaal wordt ingeschakeld om de vragen te 'vertalen'.
Tips voor de communicatie met doven die kunnen spraakaflezen (liplezen) en zelf kunnen praten
- Kijk de dove aan als je met hem/haar wilt praten.
- Praat duidelijk, articuleer zonder te overdrijven.
- Praat langzaam, want de dove moet van je mond aflezen wat je zegt. Let erop dat je geen kopje of hand voor je mond houdt terwijl je spreekt.
- Schreeuw niet, want dat helpt niet.
- Wees duidelijk en direct, vertel wat je wilt zeggen zonder veel omhaal, zonder veel bijzinnen en omwegen.
- Spring niet van de hak op de tak, want dan moet de dove te snel overschakelen.
- Word niet boos of verlegen wanneer de iemand je niet onmiddellijk begrijpt. Herhaal dan nog eens wat je hebt gezegd, of zeg het met andere woorden.
- Schrijf woorden die niet of moeilijk te raden zijn, even op. Namen en adressen zijn heel moeilijk af te lezen, en getallen ook.
- Zeg niet: "Oh, dat is niet belangrijk!", of "Oh, dat vertel ik je straks wel." Als je dat doet, beslis jij wat de dove wel of niet moet weten. Een dove wil zelf graag beoordelen of iets wel of niet belangrijk is.
- Een dove kan de sterkte van zijn eigen stem niet afstemmen op het omgevingsgeluid. Vraag hem of haar wat harder of zachter te praten als dat nodig is.
- Gun iemand af en toe een rustpauze. In een gesprek, in een discussie. Maar zeker bij ruzies of onenigheid. Een dove kan zo moe worden van de communicatie dat hij of zij niet meer kan opnemen wat er gezegd wordt.
Aanvullende informatie
Doofheid betekent veel meer dan 'niet kunnen horen'. Doofheid betekent afgesneden zijn van een heel belangrijke menselijke eigenschap: interactie door gesproken taal. Niet alleen horen is voor doven een probleem, maar ook gehoord worden.
Wie vanaf de geboorte niet hoort, heeft moeite met taalverwerving. Leren spreken is moeizaam, maar ook het aanleren van de taal zelf. Taal leer je nu eenmaal voor een groot deel passief, door te luisteren wat anderen zeggen en hoe ze het zeggen. Taalachterstand leidt vaak tot kennisachterstand. Doven moeten veel meer moeite dan horende mensen om kennis en informatie op te doen.
Mensen die pas doof zijn geworden nadat ze hebben leren spreken, hebben minder problemen om zich verstaanbaar te maken en ook minder problemen met het begrijpen van taal, en dus met het opdoen van kennis en informatie.
Ten slotte zijn er nog mensen die niet geheel doof, maar slechthorend zijn. Slechthorendheid is er in allerlei varianten. Er zijn mensen die bepaalde frequenties niet horen, waardoor een gedeelte van al het geluid wegvalt. Anderen horen wel alle frequenties, maar alleen heel zacht en met veel ruis. Ook voor slechthorenden geldt dat zij vanaf de geboorte of pas op latere leeftijd minder zijn gaan horen. Dus ook bij slechthorenden is er een verschil in de mogelijkheden voor taalbeheersing.
Veel doven kiezen ervoor zich vooral te begeven tussen andere doven. De dovenwereld is voor hen veel toegankelijker en herkenbaarder. Ook is het daar soms makkelijker dingen te leren dan in de horende wereld. Maar de dovenwereld is een kleine wereld, en wie zijn volledige mogelijkheden wil benutten is ook aangewezen op functioneren in de 'gewone' wereld.