Waarom / doel van de activiteit
De jeugdleden denken bewust na over hun ervaringen, leren deze benoemen en met anderen delen aan de hand van de vijf vingers van hun hand. Dit bevordert zelfinzicht, onderlinge verbondenheid en persoonlijke groei.
Beschrijving van de activiteit
De uitleg:
De Vijf vingers over mij is een eenvoudige maar krachtige manier om terug te blikken op jezelf, een activiteit, dag of ervaring. Door elk van je vijf vingers te gebruiken als geheugensteun, helpt deze methode je om op een gestructureerde en persoonlijke manier na te denken over wat je hebt meegemaakt, geleerd en gevoeld. De reflectie is laagdrempelig en visueel. Elke vinger staat symbool voor een specifiek reflectiepunt:
- Duim ? – Wat ging goed? Waar ben je blij of trots op?
- Wijsvinger ☝️ – Wat heb je geleerd? Wat neem je mee voor de volgende keer?
- Middelvinger ? – Wat vond je lastig of vervelend?
- Ringvinger ? – Waar ben je dankbaar voor? Wat raakte je?
- Pink ? – Wat had klein of beter gekund? Waar is nog ruimte voor groei?
Posten spel
Op een vel A4 papier tekent elke jeugdlid met een stift of marker een omtrek van zijn/haar beide handen, hierna worden de jeugdleden in ploegen / subgroepjes verdeeld. Op het terrein hangen of liggen vijf posten, elk met één van de vingers centraal. Bij elke post voeren ze een kleine opdracht of reflectievraag uit, zoals:
- Duim: Schrijf of teken iets waar je trots op bent.
- Wijsvinger: Bedenk iets wat je hebt geleerd en vertel het aan een groepsgenoot.
- Middelvinger: Leg een steen neer bij iets wat je lastig vond – symbolisch achterlaten.
- Ringvinger: Neem een moment om een dankwoord op te schrijven (voor jezelf, iemand anders of de groep).
- Pink: Noteer of teken een klein iets dat je graag anders zou doen de volgende keer.
Presentatie
De jeugdleden vertellen nu aan de rest van de (sub) groepje hoe zij zichzelf zien. Je begint met het uitspreken van de startzin:
- Noem een moment waarop je…
- ‘Toen, op dat moment dacht ik…'
Vervolgens vul je die zin aan op de volgende manieren:
Bij je duim vertel je:
- Nu kom ik niet meer bij.
- Dat vind ik geweldig.
- Daar ben ik trots op.
- Daar ben ik goed in.
- Dit vond ik het leukst.
Je wijsvinger staat voor:
- Hier doe ik het voor!
- Dat zou ik willen bereiken!
- Die richting zou het opmoeten!
- Waar ga je naartoe?
- Hier moet ik voor oppassen.
Bij je middelvinger vermeld je:
- Wat vond je het stomst?
- Waarbij dacht je: fuck dit.
- Daar heb ik een hekel aan, daar baal ik van, moet ik niks van hebben, dat vind ik slecht…
- Hier geef ik geen aandacht meer aan.
Bij de ringvinger schrijf je:
- Ik voel me omringd, gesteund.
- Daar wil ik trouw aan blijven, dat moet behouden blijven.
- Vertel iets over een persoon waar je veel om geeft.
- Hier geef ik meer aandacht aan.
De pink geef je aan:
- Ik voel me klein, ik wil naar huis.
- Dat vind ik lastig.
- Daar weet ik weinig van.
- Daar wil ik nog in groeien.
Hele hand
- Wat heb je te geven?
Andere hele hand
- Wat heb je te ontvangen?
Reager je raak
Hierna reageren de groepsgenoten met complimenten over war ze hebben gehoord
Sluit deze activiteit af met het gezamenlijk bespreken van wat er opgeschreven is.
Benodigd materiaal
- Papier
- Stiften of markers
- Pennen
Veiligheid
Zorg voor sociale veiligheid waarin iedereen deze persoonlijke dingen durft te delen.
Tips
- Begin bij de makkelijkste vinger als je moeite hebt met opstarten.
- Hang na afloop eventueel de vellen papier aan de muur zodat hier door iedereen naar gekeken kan worden.