maandag, 12 december 2016 17:46

Meer dan een nummer

Beoordeel dit item
(0 stemmen)

Waarom / doel van de activiteit

Een mening kunnen vormen over integratie, identiteit en racisme en hierover kritisch kunnen nadenken.

Beschrijving van de activiteit

Deel 1 van de activiteit

Neem met de scouts / explorers de situaties door van de 3 vluchtelingen:

Vluchteling 1

Rean, 32, uit Iran, vluchteling
Wanneer Rean 22 is, trouwt ze en verlaat ze Iran met haar man, op zoek naar meer vrijheid en om een nieuw leven te beginnen. Ze hopen de Verenigde Staten binnen te komen, maar hun visumaanvraag wordt geweigerd. Ze beslissen naar Europa te trekken. Wat volgt, is een lange en zware reis. Ze betalen mensensmokkelaars om hen te helpen over de grens te komen. Ze komen in moeilijke omstandigheden in Europa aan. Bij hun aankomst hier vragen ze asiel aan. De volgende zeven jaar wachten Rean en haar man op een beslissing omtrent hun statuut en moeten rekening houden met de mogelijkheid dat hun asielaanvraag wordt verworpen en ze naar Iran worden uitgewezen. Tijdens haar verblijf in het opvangscentrum doorbreekt Rean haar eenzaamheid en de moeilijkheden van het dagelijkse leven. Ze maakt nieuwe vrienden en neemt deel aan kunst- en toneelprojecten.
Na verloop van tijd scheiden Rean en haar man. Rean dient opnieuw een asielaanvraag in, gebaseerd op deze nieuwe situatie. Uiteindelijk krijgt ze het statuut van vluchteling aangezien een gescheiden vrouw nooit aanvaard zal worden in de Iraanse samenleving. Ze loopt het risico op vervolging of erger. Vandaag heeft Rean het centrum verlaten en woont ze samen met haar nieuwe partner en hun zoontje Kehan.

Vluchteling 2

Doré, 24, uit Congo-Brazzaville, migrant
Doré komt uit Congo-Brazzaville in Europa aan, hij is amper 8 en als hij word achterverlaten door zijn moeder. Hoewel hij achtereenvolgens bij familie woont, heeft hij geen wettelijke voogd en kan hij geen permanente verblijfsvergunning krijgen. Hij heeft geen paspoort en verblijft momenteel in Europa met een verlengbaar studentenvisum. Doré is acrobaat en heeft reeds prijzen gewonnen. Hij heeft een eigen club voor jongeren. In de toekomst zou hij graag sportleraar worden. Fraucke, zijn vriendin, is ook vreemdeling maar afkomstig uit een lidstaat van de Europese Unie. Ze willen graag een gezin stichten samen.

Vluchteling 3

Adelina, 27, uit Kosovo, vluchteling, nadien genaturaliseerd
Adelina kwam op tienjarige leeftijd in de Europese Unie aan; de politieke situatie in Kosovo verslechterde. Haar vader, een gerechtelijk bediende in Gjilan, kreeg in zijn baan te maken met zware politieke druk. Hij voelde dat er een conflict aankwam en verliet zijn land op zoek naar asiel. In zijn nieuwe gastland krijgt hij het statuut van vluchteling en vindt werk in een visbedrijf. Later komen zijn vrouw en twee dochters uit Kosovo bij hem in het kader van gezinshereniging. Ook zij krijgen het statuut van vluchteling. Vandaag is Adelina studente en behaalt ze haar diploma psychologie. Ze heeft het burgerschap van haar gastland verkregen. In het portret keert ze terug naar Kosovo om haar familie te bezoeken en haar land voor het eerst in 17 jaar terug te zien. Ze krijgt bij haar terugkeer te maken met verschillende emoties en probeert zich voor te stellen hoe haar leven eruit zou gezien hebben als haar familie niet was gevlucht voor de oorlog.

Deel 2 van de activiteit

Asiel en migratie begrijpen.

Fase 1: Verplaatsen

Verdeel de groep in 3en en wijs elke groep 1 van de hoofdfiguren toe. Vraag de jeugdleden kort de reden uit te leggen waarom ze verhuisd zijn, met welke (wettelijke) situaties ze te maken kregen en welke ervaringen zij hebben met migratie en discriminatie? Elke groep brengt zijn samenvatting voor de groep.

Fase 2: Betekenis van woorden

Schrijf de volgende 3 termen op een bord of een groot vel papier:

  • Asielzoeker
  • Vluchteling
  • Migrant

En vraag aan de jeugdleden wat, volgens hen, deze woorden betekenen. Leg hierna de corrrecte begrippen uit:
Asielzoeker: Iemand die de asielinstanties om bescherming (= asiel) vraagt voor daadwerkelijke of gevreesde vervolging in zijn eigen land en die wacht tot zijn aanvraag behandeld is. Deze term omvat in geen geval veronderstellingen – hij omschrijft enkel het feit dat iemand deze aanvraag heeft ingediend. Vluchteling: Het Internationaal Verdrag betreffende de Status van Vluchtelingen van 1951 omschrijft een vluchteling als een persoon die, uit gegronde vrees voor vervolging wegens godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen. Mensen die conflicten of algemeen geweld ontvluchten, worden ook beschouwd als vluchtelingen. Ze genieten geen bescherming in hun eigen land – vaak is het zelfs hun eigen overheid die hen bedreigt of vervolgt. Migrant: De term migrant wordt gewoonlijk gebruikt voor iemand die vrij beslist naar een andere streek of een ander land te verhuizen, vaak voor betere materiële of sociale omstandigheden en om betere vooruitzichten voor henzelf en hun familie. Mensen migreren ook om andere redenen.

Fase 3: Algemene uitleg

Geef een algemene uitleg rondom asiel en migratie, zoals beschreven in het pdf bestand 'meer dan een nummer' Hierna kun je verwijzen naar de volgende fijten:

  • Mensen trekken naar verschillende gebieden over de hele wereld, niet alleen naar Europa.
  • Meer dan 200 miljoen mensen wonen niet in hun land van oorsprong; dit is ongeveer 3 % van de wereldbevolking.
  • Ongeveer 10 miljoen van hen zijn vluchtelingen, meestal uit Afrika of Azië.
  • In het geval van vluchtelingen verblijft de meerderheid van hen in hun oorspronkelijke streek, vaak de armste ter wereld. Voorbeelden: Afghanen in Pakistan, Irakezen in Syrië, Soedanezen in Tsjaad...
  • Economische migranten vind je nagenoeg in elke streek ter wereld. Sommigen trekken naar een ander continent, terwijl anderen in hun continent of streek blijven. Voorbeelden: mensen uit de sub-Sahara of Noord-Afrika die naar Europa trekken, Mexicanen die naar de Verenigde Staten gaan, Aziatische werkkrachten (Filippijnen, Sri-lankezen, Bengalezen...) die naar de golfstaten trekken of Chinezen die naar Australië gaan...
  • Mensen trekken dus weg om een heleboel redenen, ook die die op aan het begin van de opkomst besproken worden.

Fase 4: Persoonlijke verhalen

Vraag aan een aantal jeugdleden waar ze persoonlijk vandaan komen. Wie komt uit een ander land? Een ander continent? Wie komt uit een andere streek? Wie komt uit een andere stad? Een andere wijk?

Deel 3 van de activiteit

Fase 1: Voor de scouts

Instructie voor het spel: Splits de groep op in vier subgoepjes / patroulles. Elke groep komt voor de klas en vertelt een denkbeeldig verhaal over een migrant of een vluchteling, in de ik-vorm. Om hen te helpen, krijgt elke groep enkele methodes voor het vertellen van een verhaal. De eerste scout van de groep begint met het verhaal, de volgende scout van de groep neemt over. De laatste scout van die groep sluit het verhaal af. De volgende groep begint nu met een nieuw verhaal en gebruikt een andere methode. Elke methode en dus fase moet minstens twee minuten duren. Het is belangrijk dat elke scout zijn/haar deel van het verhaal vertelt met elementen die door de scout voor hem/haar worden gegeven en de verhaallijn niet volledig verandert. Het verhaal van elke groep moet echter wel verschillend zijn. Elk verhaal moet mensen (vluchtelingen en/of migranten), handelingen en plaatsen bevatten. Voor de groepen beginnen, moet de leiding enkele sleutelwoorden op papier zetten en in een doos stoppen: Leger, asiel, grens, contract, gevangenis, opleiding, uitwijzing, angst, gezinshereniging, kansen, ouders, paspoort, vervolging, armoede, bescherming, terugkeer, seizoensarbeider, mensensmokkelaar, werk, toeristenvisum. Fase 1: geheugen Vraag de eerste groep een verhaal te verzinnen met de elementen uit de eerste verhalen. Fase 2: sleutelwoorden Vraag de tweede groep een verhaal op te stellen en daarvoor de sleutelwoorden te gebruiken die ze uit de doos halen of van de leiding krijgen. Vraag de scout kort de betekenis van het woord uit te leggen als dat nodig is (bijv. gesloten centrum, asiel...). Elke scout gebruikt het sleutelwoord om een deel van het verhaal te maken. Fase 3: foto's Vraag de derde groep de foto’s in het PDF bestand 'meer dan een nummer' te gebruiken om een verhaal te vertellen. (pagina 22) Fase 4 Foto's en sleutelwoorden Vraag de vierde groep een verhaal te vertellen aan de hand van sleutelwoorden en foto’s. Fase 5: Afronding Na het spel vraagt je de scouts: - of dit gemakkelijk was; - of ze hun kennis gebruikten die ze reeds hadden of uit het pdf bestand haalden

Fase 1: Voor de explorers

Dit spel is een actieve manier om explorers aan te moedigen kritisch te debatteren en hun mening en opinie over de punten in de toolkit te geven. Deze oefening brengt ook onderwerpen als identiteit, racisme en xenofobie naar voren. Fase 1 de voorbereiding: Vraag de explorers onderzoek te doen en minstens drie ‘meningen’, ‘statements’ of ‘oordelen’ te verzamelen over migranten asielzoekers en vluchtelingen, zowel uit de media, hun directe omgeving of eigen mening (ideaal zijn meningen gaande van conservatief tot progressief). Daarnaast stelt je zelf een lijst meningen op (suggesties vindt je hieronder). Elke nieuwe opinie die een explorer tijdens het debat naar voren brengt, kan als nieuw statement gebruikt worden. Deze statements moeten in de ik-vorm gegeven worden, net als de antwoorden tijdens het debat. Voorgestelde statements schrijft je op papier en stopt u in een doos:

  • Als vrouw mag ik mezelf en mijn mening niet uitdrukken in mijn thuisland, ik ben verplicht te vertrekken en asiel te zoeken zodat ik voor mijn mening kan uitkomen en mijzelf kan zijn.
  • Ik ben geen racist, maar als ik migranten in mijn land toelaat, moeten ze onze taal leren en zich aan onze cultuur aanpassen.
  • Ik denk dat er voldoende werkloosheid in dit land is en dat we niet nog meer migranten mogen toelaten.
  • Iedereen moet het recht hebben te gaan waar ze willen.
  • In onze samenleving ‘besta’ je enkel wanneer je officieel geneutariseerd bent.
  • Alle migranten zonder papieren zijn onregelmatig en moeten teruggestuurd worden.

Fase 2: Debateren rond de meningen

Iedereen staat in het midden van het lokaal (neutrale zone). Haal een statement uit de doos en lees het voor. De explorers vormen twee groepen: zij die akkoord gaan met het statement en zij die niet akkoord gaan (elke groep gaat naar een kant van het lokaal). Explorers mogen enkel akkoord of niet akkoord gaan: ‘als’ en ‘maar’ zijn niet toegelaten. Ze moeten meteen reageren en een standpunt kiezen. Iedereen interpreteert het statement op zijn manier. Er wordt geen uitleg gegeven. Wanneer iedereen een kant heeft gekozen, begint het debat. De kleinste groep begint. Explorers moeten afzonderlijk hun standpunt verdedigen. De andere kant mag spontaan reageren. Eens de kleinste groep alle argumenten heeft gegeven, mag de meerderheid zijn standpunt uitleggen op dezelfde manier. Er worden twee reporters per groep aangeduid bij elk nieuw statement (minderheid en meerderheid). Tijdens de verschillende debatten noteren deze reporters belangrijke uitdrukkingen, beelden en sleutelwoorden op het bord die gebruikt worden om een argument te staven.

Tips
  • Er is geen ‘goed’ of ‘fout’ antwoord. De oefening gaat om meningen, persoonlijke vraagstelling, vraagstelling in groep en kritisch nadenken.
  • Explorers mogen tijdens of na het debat van kant wisselen, maar alleen als ze uitleggen waarom ze dit doen – alweer in de ik-vorm.
  • Wanneer een explorer zijn standpunt verdedigt, mag hij enkel in de ik-vorm spreken: ‘Ik denk...’, ‘Ik veronderstel...’, ‘Ik weet...’.
  • De begeleider is moderator en blijft neutraal. Vragen en opmerkingen mogen gebruikt worden om de discussie te stimuleren: bijvoorbeeld ‘Hoe weet je...’, ‘Wat bedoel je...’, ‘Begrijp ik het juist als...’, ‘Is dit niet tegenstrijdig?’...

Fase 3: De afronding

Ter afronding vatten de reporters hun opmerkingen samen.
Gebruik deze notities om tegenstellingen, gelijkenissen en verschillen aan bod te laten komen. Probeer de explorers te prikkelen om kritisch na te denken over hun manier van denken en moedig hen aan hun mening te delen. Maak clusters argumenten met de explorers. Gebruik de nota’s, probeer een conclusie te trekken uit het debat (zonder te veroordelen!)

Je kunt de volgende vragen stellen aan de explorers:

  • Wat heb je gemerkt tijdens de discussie?
  • Heeft dit je mening veranderd?
  • Heb je een andere manier van denken ontdekt?
  • Vind je sommige statements beledigend?
  • Aan welke kant stond je meestal?
  • Was je emotioneel of rationeel in je argumenten?

Benodigd materiaal

Veiligheid

Zorg voor een ontspannen sfeer, dat nodigt uit om te praten zonder verwijten.

Tips

Lees 3055 keer Laatst aangepast op zondag, 06 februari 2022 11:33
Log in om reacties te plaatsen