Doel

Windwichtingen en graden leren

Beschrijving van de activiteit

Navigeren, oftewel het volgen van een route, doen we tegenwoordig meestal met een app op onze smartphone, of met een navigatiesysteem zoals Tom-Tom. Maar wat nu als de navigatie-stem zegt: “Vervolg de route in noordoostelijke richting”. Weet je dan welke kant je op moet? En als er een zuidwesterstorm op komst is, weet je dan uit welke hoek de wind waait? Het kan dus handig zijn om iets te weten over de windrichtingen. Het instrument dat je daarbij kan helpen is een kompas. Een kompas wijst met een pijl altijd richting het noorden. Daarnaast worden de graden vermeld van 0º tot 360º helemaal rond.

• 0º = N
• 45º = NO
• 90º = O
• 135º = ZO
• 180º = Z
• 225º = ZW
• 270º = W
• 315º = NW
• 360º = N

Doe een speurtocht waarbij de kinderen oefenen met de windrichtingen en het graden systeem. Oefen eerst met de scouts met het kompas: Teken met stoepkrijt een grote windroos op het schoolplein. Waar ligt het noorden, oosten, zuiden, westen. Welke richting is noordoorst, zuidoost, zuidwest, noordwest? Zet ook de graden erbij. Zet vooraf een speurtocht uit of laat de scouts voor elkaar een speurtocht uitzetten: begin met een briefje op het startpunt en geef aan op hoeveel stappen in welke richting de volgende aanwijzing ligt. Bijvoorbeeld: “Zet 25 stappen in zuidoostelijke richting op 140º.” Op die plek hangt een briefje met een woord (bv zon) en de volgende aanwijzing, bijv.“Zet 12 stappen in westelijke richting op 281º” Als alle briefjes gevonden zijn kan met de woorden een zin worden gemaakt, bijv.“De zon komt op in het oosten”. De scouts lopen de route in kleine ploegen met behulp van een kompas.

Benodigd materiaal

• kompas (een liefst een echte of op een smartphone),
• stoepkrijt,
• briefjes