Waarom / doel van de activiteit
De kinderen verbeteren hun behendigheid op het water.
Beschrijving van de activiteit
Achter elke boot wordt een touw met daaraan een aantal ballonnen geknoopt. Elke boot krijgt een "harpoen" (bezemsteel met daaraan een me tape bevestigde punaise). De boten moeten nu proberen elkaars ballonnen kapot te prikken en te voorkomen dat de eigen ballonnen door de andere boten kapot worden geprikt. Nadat een boot een ballon kapot heeft geprikt moet deze eerst overstag gaan voordat er nog een keer geprikt mag worden. Wanneer een boot al zijn ballonnen is kwijtgeraakt, mag deze niet meer mee doen. De boot die als laatste nog een ballon achter de boot heeft heeft gewonnen.
Leer manoeuvreren tijdens dit spel waarbij geprobeerd wordt elkaars ballonnen van de boot kapot te prikken en voorkom dat de eigen ballonnen door de andere boten kapot worden geprikt.
Variaties
- Dit kan bij weinig wind ook roeiend gedaan worden.
- Als je ballon kapot is mag je een neuwe halen. Diegene die de minste balonnen gebruikt is de winnaar
- Elke kano heeft een lijn achter zich met zes ballonnen. Elke bak heeft zijn eigen kleur. Je mag ballonnen achter de kano's van de andere bakken kapot prikken. Welke bak houdt het langst zijn ballonnenvoorraad in stand?
Benodigd materiaal
- Ballonnen.
- Touw.
- Prikstokken / bezemstelen met punaises eraan.
- Vletten / kano's (minimaal 3).
- Zwemvesten.
- Fluitje.
Veiligheid
- De stokken met punten zijn scherp. Wijs de kinderen er op dat ze alleen op de ballonnen mogen mikken.
- Als de jeugdleden te ver over de rand hangen kunnen ze eruit vallen / de boten en kano's omslaan.
- Dragen van een zwem- of reddingsvest: Zie informatieblad gebruik zwem- en reddingsvesten van de Nautisch Technische Richtlijnen (NTR2020) op de website Scouting Nederland
Tips
- Laat de kinderen eerst een eindje wegvaren zodat er meer speelruimte ontstaat. Het startsein is 1 keer fluiten, einde is 2 keer fluiten.
- Zorg ervoor dat er meer opgeblazen balonnen zijn. Als er dan een ballon kapot gaat, kunnen ze een nieuwe halen.
- Let op de voorrangsregels en zorg dat de vletten op een eerlijke manier van elkaar af varen als je het startsein geeft.
- Deze activiteit is te gebruiken voor het oefenen (van onderdelen van de) CWO eisen:
- Stand en bediening van de zeilen
- Overstag gaan
- Sturen, Roer en Schrootbediening
- Gijpen en gijpen kunnen vermijden
- Roeitechnieken en roeicommando’s kunnen uitvoeren
- Roeicommando’s kunnen geven
- (CWO KB 1,2,3 Eisen Praktijk)
- (CWO KB 1,2 Eisen Praktijk)
- (CWO KB 1,2,3 Eisen Praktijk)
- (CWO KB 1,2,3 Eisen Praktijk)
- (CWO RB 3 Eisen Praktijk)
- (CWO RB 1/2,3 Eisen Praktijk)