Waarom / doel van de activiteit
Op het whiteboard is een skigebied geprojecteerd. Dit skigebied heeft verschillende pistes, skiliften en dorpjes. De welpen moeten (in groepjes) een aantal markante plekken in het skigebied aandoen (bv. een bergtop of een bepaalde plek), elke plek levert punten op. Dit kan door hun skiër of snowboarder te verplaatsen door het skigebied.
Beschrijving van de activiteit
Om je skiër te verplaatsen moet je punten verdienen. Dat kan via verschillende programma-onderdelen. Voor elke punt mag het groepje een piste afdalen of een lift omhoog nemen. Bij onduidelijkheden op het kaartje beslist de leiding. Het bewegen van de skiër gebeurt na ieder spel.
Spel 1: de berg op
We moeten eerst met de eerste skilift naar boven, zodat we allemaal op een mooi punt kunnen beginnen. We stappen dus allemaal de lift in. In de algemene ruimte staat voor elke welp een stoel, in rijen van drie. Elke welp krijgt voor het ingaan van het lokaal een briefje met een geheime opdracht. Deze moet hij uitvoeren.
Tijdens het in de lift zitten wordt op de beamer een filmpje afgespeeld zodat het echt lijkt of we in de bergen zijn. Bedoeling van het spel is 'echt' in het thema 'wintersport' terecht te komen. Alle leiding dus ook goed meespelen. Elke welp die zijn opdracht goed uitvoert krijgt een halve punt voor zijn groepje.
- Praat met je buurman over je nieuwe muts met daarop dat leuke bolletje wol. Vind hij hem ook zo mooi?
- Je hebt het ijskoud. Wrijf de hele tijd in je handen om ze warm te maken.
- Je hebt hoogtevrees. Kijk de hele tijd naar beneden en vraag je buurman of hij wil helpen de lift te laten stilzetten en je eruit te halen.
- Als iemand uit de lift wil (bv. omdat hij hoogtevrees heeft) ga je de hele tijd om hulp roepen zodat die andere welp geholpen wordt.
- Je vindt het uitzicht heel mooi. Praat met je buurman over het mooie uitzicht.
- De stoeltjes in de lift maken je een beetje ziek. Je ziet helemaal groen en moet bijna overgeven.
- Die koude wind bevriest je neus helemaal. Houd hem goed warm!
- Je ziet in de verte een roofvogel vliegen. Probeer hem te lokken.
- Je nieuwe nagellak wil maar niet drogen, wapper met je handen om ze te drogen.
- Je bent aan de telefoon met je moeder, vertel haar waar je bent en hoe het eruit ziet.
- Probeer je buurman of buurvrouw te helpen met wat ze aan het doen is. Kun je niet helpen? Help dan een andere buurman of buurvrouw.
- Je bent bevroren door de ijzige kou. Blijf doodstil zitten.
- Zing een leuk liedje terwijl je in de lift zit.
- Trek gekke bekken naar de andere welpen.
- Je kunt maar niet stil blijven zitten, beweeg de hele tijd.
- Vertel tegen je buurman dat je het weer zo lekker vindt.
- Doe net alsof je je gezicht insmeert met zonnebrand.
- Doe alsof je je skies oppoetst zodat ze mooi glimmen.
- Je bent je skies vergeten, vraag aan je buurman of je ze mag lenen van hem.
Spel 2: koude voeten
Om de andere groepjes een loer te draaien gaan we elkaar koude voeten bezorgen. Immers, met koude voeten skiet het niet zo fijn. Alle spelers trekken hun schoenen uit en gaan op hun billen zitten. Na het startsignaal van de spelleider begint iedereen bij iedereen elkaars sokken uit te trekken en tegelijkertijd te voorkomen dat zijn eigen sokken door anderen worden uitgetrokken. Als bij een speler beide sokken zijn uitgetrokken, is hij/zij af en gaat aan de kant zitten. Let op: niet lopen! De groep die als laatste nog een speler in het veld heeft krijgt 5 punten, als een-na-laatste 4 punten enzovoorts.
Let op: lokaal vrij van gevaarlijke obstakels en scherpe voorwerpen op de grond.
Spel 3: wij zijn beter
De leiding leest een opdracht voor: bv. ik kan x suikerklontjes opstapelen. Elke groepje mag om en om bepalen hoeveel ze kiezen als x (bv. ik kan 15 suikerklontjes opstapelen). Je mag alleen hoger bieden dan de vorige groep en als je niet meer wilt pas je. De laatst overgebleven groep voert de opdracht uit. Lukt die? Dan krijgen ze drie punten. Lukt die niet? Dan krijgen alle andere groepjes een punt.
Voorbeelden
- Wij kunnen in 1 minuut x keer opdrukken.
- Wij kunnen de bal x keer hooghouden.
- Wij weten x verschillende soorten ijsjes.
- Wij weten x hoofdsteden van Nederlandse provincies.
- Wij kunnen de tafel van x.
- Wij kunnen x knopen.
- Wij kennen x windrichtingen.
Tot slot mag elk groepje zelf een opdracht bedenken.
Spel 4: marmotten
Een speler wordt geblinddoekt en is de marmot. De andere spelers zijn lekkere hapjes voor de marmot. Zij mogen in het speelveld vrij rondlopen. Als de marmot "marmot" roept, stoppen de lekkere hapjes met rennen. Als ze stil staan roepen ze "lekkere hapjes". De marmot probeert nu een lekker hapje te pakken door op het geluid af te lopen. De lekkere hapjes mogen op dat moment niet bewegen.
Alle groepjes krijgen na afloop 2 punten.
Spel 5: après-skiën
We gaan de polonaise doen. Elke groepje mag een keer de polonaise aanvoeren. Ze gaan in de rij staan, de voorste is geblinddoekt en moet volgens de aanwijzingen van de anderen andere welpen tikken. Als ze getikt zijn, sluiten ze achter de polonaise aan. Welpen die aangesloten zijn mogen lekker gaan zingen en hossen zodat het moeilijker wordt voor het leidende groepje elkaar te verstaan.
Elke getikte welp levert een halve punt op.
Voorbereidingstijd
Houd rekening met de tijd die het kost voor het volgende: afdrukken opdrachten spel 1, downloaden skigebied kaartje, downloaden filmpje skilift, stoelen klaarzetten, beamer en laptop neerzetten, limo klaarzetten, lokaal schoon en veilig maken voor spellen.
Benodigd materiaal
- Beamer.
- Whiteboard.
- Kaartje skigebied (neem een echt pistekaartje, volop te vinden).
- Magneet (stelt skiër voor).
- Radio/stereo.
- Muziek.
- Filmpje skilift.
- Blinddoek.
- Diverse attributen.
Tips
- Gebruik een lijstje om de behaalde en gespendeerde punten per groepje bij te houden.