Waarom / doel van de activiteit

Behendigheid trainen en samenwerken.

Beschrijving van de activiteit

De kinderen liggen in een lange rij achter elkaar. De één op handen en knieën (als een poortje), de ander er dicht tegenaan met de buik op de grond. Zo liggen alle kinderen, om en om hoog en laag in een lange rij. Een ander kind is de slang (Kaa) en kruipt op zijn buik, waarbij hij alleen gebruik maakt van zijn ellebogen. Kaa moet onder en over de rij heen kruipen en proberen het eind te bereiken. Hij mag geen gebruik maken van zijn benen, want die heeft Kaa niet. Op het fluitsignaal van de leiding wisselt de rij van houding: de buikliggers gaan op handen en knieën zitten en de handen en knieërs gaan op de buik liggen. Bij ieder fluitsignaal wordt er zo gewisseld in de rij. De slang probeert door te kruipen tot aan het eind, maar door het wisselen komt hij òf klem te zitten òf hij wordt opgetild. Als hij aan het eind van de rij gekomen is, sluit hij in de om-en-om-volgorde aan en wordt een ander kind Kaa.

Voorbereidingstijd

5 minuten.

Benodigd materiaal

• Zeilen voor als het gras vochtig is.
• Een fluit.

Tips

• Let op dat het wisselen goed gebeurd.
• Als de kinderen ouder zijn en/of als ze het wisselen goed door hebben, kun je als leiding sneller achter elkaar fluiten. Dat maakt het wat spannender voor de oudere kinderen.

Veiligheid

• Let op dat de kinderen hun knieën en voeten niet gebruiken! Voor buikliggers is het knap pijnlijk als je een knie of voet in of op je rug krijgt.
• Let bij het klem zitten en opgetild worden goed op alle kinderen, maar vooral op de jongere en kleinere kinderen. Ze mogen zich niet bezeren.