maandag, 31 augustus 2015 02:00

Spelen met zintuigen

Beoordeel dit item
(7 stemmen)

Waarom / doel van de activiteit

Bij haast alles wat we ontdekken spelen onze zintuigen een grote rol. Zintuigen zijn een onuitputtelijke bron van informatie. Er zijn dus ook veel spelletjes met zintuigen te verzinnen. Veel van die spelletjes zijn gebaseerd op het doen van een waarneming zonder dat zintuig te gebruiken of een situatie waarin je een zintuig juist heel goed moet gebruiken.

Beschrijving van de activiteit

Voor de bevers: Bas Bos en Stuiter lopen met Hond door het bos. Hond snuffelt aan bijna elke boom. Soms doet hij dan een plas. Soms niet. "Waarom doet Hond dat", vraagt Stuiter. Bas Bos legt uit, dat honden heel goed kunnen ruiken. Zo ruikt hij of er een andere hond langs is geweest en of het een mannetje of vrouwtje was. Honden willen hun geur achter laten om te laten zien, dat zij daar zijn geweest. Even later wijst Bas Bos naar een roofvogel hoog in een boom. De vogel kijkt naar een plek. "Wat zou daar zijn?", zegt Stuiter. "Ik zie daar niets". "Maar de roofvogel wel", legt Bas Bos uit. "Roofvogels kunnen heel goed kijken. Even later liggen er kleine hoopjes aarde. "Wat zijn dat?", vraagt Stuiter. Bas Bos vertelt dat het molshopen zijn. Een mol leeft onder de grond en maakt daar gangen. Een mol kan niet zo goed kijken, maar hij kan wel heel goed voelen met zijn snorharen. En een neushoorn heeft heel kleine oren, maar hij kan heel goed horen. Een olifant heeft grote oren en  kan ook heel goed horen.

Tip voor een voorlees/prentenboek voor de bevers: Zintuigen van dieren - Mary Mackill (serie Zintuigen)

Ruiken

Zoek de juiste boom

Materiaal

  • Terrein met een aantal bomen, genummerd van bijv. 1 tot 10.
  • Kaartjes met namen van geuren bijv. citroen, knoflook, ui, hertshoornolie, groene zeep etc.

Trek een kaartje en zoek de boom op die de geur draagt die op het kaartje staat. Meerdere bomen kunnen hierbij dezelfde geur hebben.

Maak je eigen parfum

Materiaal

  • Pipets (druppelaars)
  • Cloeistoffen met een sterke geur bijv. rozewater, alcohol, citroen, rozemarijn, kamille, mint, enz.

Breng met de pipet één gewenste geur aan op bijv. je pols of de rug van de hand. Druppel op dezelfde plaats meerdere geuren, totdat die geur is ontstaan die bij jou past. Zo heb je je eigen parfum gemaakt!

Reukspoor

Materiaal

  • Sterk geurende stoffen (zie bij het spel zoek de juiste boom); bepaal van te voren de grenzen van het speelterrein.

Op enkele bomen is op neushoogte van de deelnemers één geur aangebracht. Het beginpunt wordt aangewezen. Al snuffelend wordt geprobeerd het spoor te volgen (variatie: de geur heel laag op de boom aanbrengen).

Ga je neus achterna

Materiaal

  • Een voorwerp ingesmeerd met een sterk geurende stof
  • Een begrensd speelterrein
  • De deelnemers zijn geblinddoekt

Probeer (geblinddoekt en op je knieën) het voorwerp te vinden.

Stinkerdje

Materiaal

  • Lekker ruikende stofjes (of juist niet)

Vorm een kring met één persoon in het midden. Deze persoon doet zijn ogen dicht of wordt geblinddoekt. Daarna krijgt iemand in de kring de geur op zich (je kunt van te voren afspreken waar je de geur aanbrengt, bijv. op de hand of in de nek). Degene in de kring probeert er achter te komen wie de geur op zich heeft.

Geuren zoeken

Materiaal

  • Flesjes (tenminste 42, liefst ondoorzichtig, gelijk van vorm en met schroefdop)
  • Een aantal geurende stoffen.

Aantal deelnemers één, of een klein groepje. De flesjes moeten in rechte rijen gezet worden. je kunt ze ook op een schaakbord zetten. Een bepaald flesje is de start. Daaraan wordt geroken. Dan wordt aan de omringende flesjes geroken. Een daarvan heeft de goede geur. Vervolgens wordt uit de flesjes die daaromheen staan een keuze gemaakt. Enzovoort. De geur van het eerste flesje bepaalt dus de route die over het speelveld gevolgd moet worden. Er zijn verschillende manieren om het spoor uit te zetten. Heel eenvoudig: in alle goede flesjes zit dezelfde geur; alles wat anders ruikt is fout. Het spoor wordt gevormd door een bepaald soort geur, bv kruiden of zoet. Vanuit kerrie kun je dus wel naar paprika, maar niet naar spititus of afwasmiddel. Moeilijker is het van verschillende soorten geuren een associatiespoor te vormen. Bv: groene zeep-Dubro citron-citroenjam-andere jam-honing-etc. Het is hierbij vooral moeilijk ervoor te zorgen dat de foute flesjes ook duidelijk fout zijn; oftewel kan de spoorzoeker jouw gedachtengang volgen?

Proeven

Smaak pupil

Materiaal

  • Zoutoplossing
  • Suikeroplossing
  • Zzijn
  • Wattenstaafjes
  • Bekertjes water (om de mond te spoelen)
  • Evt. kaartjes waarop de verschillende smaakgebieden op de tong ingevuld kunnen worden

Het proeven van voedsel doe je voor een belangrijk deel met je tong. De verschillende smaken hebben hun eigen plekje op de tong (zie tekening). Probeer te ontdekken met welke gebieden op de tong je zoet, zout en zuur proeft. Neem een wattenstaafje dat je in één van de drie oplossingen hebt gedoopt en stip de verschillende plaatsen op de tong aan die op de tekening zijn aangegeven. Als je het weet, spoel dan je mond en doe hetzelfde met de andere twee oplossingen. Als je de tekening van de mond overneemt, kun je proberen deze in te vullen (a=bitter).

Wat proef je.... ?

Materiaal

  • vloeistoffen, bijv. water, melk, appelsap, grapefruitsap, thee, koffie in een bij voorkeur doorzichtige fles
  • kleurstof (één of meerdere kleuren; je hebt slechts heel weinig nodig!)
  • lepeltjes of bekertjes (voor het proeven)

De drankjes worden vermengd met de kleurstof. Het is de bedoeling dat de proefpersonen raden wat ze proeven. Worden ze misleid door de (vreemde) kleur van de dranken?

Zien

Knipoogje

Materiaal Geen (minimaal 8 deelnemers)

De groep gaat in een kring zitten, zodat iedereen elkaar goed kan zien. Iedereen doet even de ogen dicht en de spelleider geeft één persoon een tikje op de schouder, deze weet dan: ik ben de moordenaar. Vervolgend doet iedereen de ogen weer open en kijkt goed rond. De moordenaar gaat nu zo onopvallend mogelijk knipoogjes uitdelen. Degene die een knipoog ontvangt, valt dood neer (en kan dus niet meer mee doen). De anderen proberen te ontdekken wie de moordenaar is. Degene die het denkt te weten, mag het zeggen. Is het fout, dan is hij/zij ook dood. Winnaar is degene die het raadt of als laatste overblijft. Variatie: Meerdere moordenaars in het spel brengen, waarbij moordenaars ook elkaar kunnen doden.

Ik zie, ik zie........

Materiaal Geen

De beide personen staan of zitten tegenover elkaar. Bekijk elkaar goed, dan de ruggen naar elkaar toe draaien en allebei iets aan je kleding veranderen. Daarna bekijk je elkaar weer. Wie ontdekt de verandering het eerst?

Droedels

Materiaal

  • Droedels

Droedels zijn plaatjes of tekeningen van voorwerpen of personen van bovenaf gezien. Wat stelt elke plaat/tekening voor?

Beelden maken

Materiaal

  • Droedels

Het spel wordt gespeeld per twee groepen. Eén groep neemt een bepaalde houding aan en vormen samen een beeldengroep. De andere groep kijkt goed hoe het beeld samengesteld is. Dan gaat het beeld uit elkaar. De andere groep probeert dan precies het beeld weer in de juiste positie te krijgen.

Foto's maken

Materiaal

  • Droedels

Dit spel is zeer geschikt als kennismaking met een onbekende omgeving. Eén persoon is het fototoestel, de ander is degene die foto's wil maken. Het fototoestel heeft de ogen dicht. De ander begeleidt het toestel en loopt er mee door de omgeving, tot er iets is wat de fotograaf graag op de foto wil zetten. De fotograaf stelt dan het toestel in (dit hoeft niet altijd recht ervoor te zijn, kies een creatief standpunt), zo dat de ogen van het toestel, de lens dus, op het onderwerp gericht is. Dan mag de lens even open en is de foto genomen. Hierna kun je op zoek gaan naar het volgende onderwerp. Na enkele foto's genomen te hebbben, kun je van funktie wisselen. Achteraf kun je elkaar vertellen waarom je iets gefotografeerd hebt en kan het fototoestel vertellen wat het precies gezien heeft.

Ogen bedriegen

Materiaal

Omschrijf wat je ziet.

Voelen

Domino

Materiaal

  • Karton of triplex (voor de domino stenen)
  • Tenminste zes materialen die verschillend aanvoelen (bijv. grof textiel, schuurpapier, metaal, dun schuimrubber etc.)

Je maakt eerst de dominostenen (de kinderen kunnen het zelf ook!). In plaats van de stippen, bevestig je daar de materialen op. Je kunt dan het spel gaan spelen (geblinddoekt of met de ogen dicht) en je voelt wat je aan kunt leggen. Zeker de eerste keren is er een spelleider nodig, die ervoor kan zorgen dat de stenen goed (blijven) liggen en in de gaten houdt wie aan de beurt is.

Voelkim

Materiaal

  • Een aantal voorwerpen
  • Een doek of een doos

Leg een aantal herkenbare voorwerpen onder een doek (of in een doos waarin één of twee handgaten gemaakt zijn). Er kan een bepaalde tijd gevoeld worden waarna opgeschreven/genoemd wordt, wat gevoeld is. Behalve het voelen speelt het onthouden hierbij ook een rol.

Voelkim met tafel

Materiaal

  • Zie vorig spel

Een bekende variant is het doorgeven van een voorwerp. Dat kan zittend om een tafel. Het voorwerp wordt onder de tafel doorgegeven, zodat het ongezien blijft. Met gesloten ogen in een kring zittend is dit natuurlijk ook mogelijk. Je kunt raar, vies of eng aanvoelende voorwerpen doorgeven.

Voelkim met personen

Materiaal geen

De groep loopt met de ogen dicht stil door elkaar. Op een bepaald moment vormt men tweetallen. Met een grotere groep kun je dat wat gestruktureerder laten verlopen door een binnenkring en een buitenkring tegen elkaar in te laten draaien. Op jouw teken staat iedereen direct stil en tegenover een partner. De ogen blijven dicht en men probeert (zwijgend) door te voelen te ontdekken tegenover wie men staat. Als iedereen het denkt te weten kan men de naam noemen en dan kijken.

Standbeeld

Materiaal geen

Eén persoon neemt een bepaalde houding aan. De ander probeert geblindoekt of met gesloten ogen precies de houding te voelen en neemt daarna (nog steeds met gesloten ogen) dezelfde houding aan. Daarna mogen de ogen geopend worden en kan de nagebootste houding gecontroleerd worden. Als variatie kan dit spel ook met twee tweetallen gespeeld worden, d.w.z. twee personen nemen samen een houding aan dat door een ander tweetal nagebootst moet worden.

Voeldozen

Materiaal

  • Dozen
  • Vulmateriaal
  • Een voorwerp dat gezocht moet worden

De voeldozen zijn altijd leuk en er kan zonder spelleiding mee gespeeld worden. Er zijn verschillende vullingen mogelijk zoals zaagsel, zand, houtkrullen, piepschuim, verpakkingschips etc. Je kunt ook dozen maken waar i.p.v. één twee personen tegelijk in.kunnen voelen.

Horen

Ik was in dierentuin en hoorde ...

Materiaal geen

Men maakt een kring. Een persoon begint met: "Ik was in de dierentuin en hoorde bèèèè..." De volgende gaat door "ik was in de dierentuin en hoorde bèèèè, toktok.." En zo verder. Degene die op een bepaald moment de volgorde van de voorgaande geluiden verkeerd opsomt, een geluid vergeet of dubbel zegt of zelf een geluid bedenkt wat al eerder is genoemd, is af en wordt de volgende ronde over geslagen. Zo krijgt men een steeds kleinere kring en uiteindelijk een winnaar.

Ik hoor, ik hoor wat jij niet hoort.....

Materiaal

  • Tekengerei

Een persoon is onzichtbaar voor de andere deelnemers. Hij/zij maakt geluiden van enkele verschillende dieren, aangegeven door bijv kaarten of de spelleider. De andere deelnemers moeten nu de dieren, die ze denken gehoord te hebben, tekenen.

Praten langs een draadje (veldtelefoon)

Materiaal

  • Twee lege blikjes zonder deksel
  • Wat touw

Boor in de bodem van ieder blik een gaatje. Steek het touw er van binnen naar buiten door en leg aan de binnenkant een knoop. Als het touw tussen de twee blikjes strak getrokken wordt, kunnen er berichten in het ene blik gefluisterd (of bij een langer touw gesproken) worden en in het andere blik ontvangen worden. En zie daar... een primitieve telefoonlijn!

Luistermemory

Materiaal

  • Lege, niet van elkaar te onderscheiden kokertjes (bijv. van filmrolletjes), gevuld met verschillende stoffen (bijv. suiker, rijst, steentjes, hagelsslag)

Vul steeds twee kokertjes met hetzelfde materiaal. Plaats nu alle kokertjes willekeurig door elkaar. Om de beurt probeert men nu twee bij elkaar horende kokertjes op te sporen door te schudden.

De stemband

Materiaal

  • Een cassette met daarop enkele stemmen van bekende personen
  • Een cassetterecorder

Raad de persoon die je hoort. Het spel kan individueel of per groep gespeeld worden. Natuurlijk kan in plaats van een stem ook een geluid ten gehore worden gebracht (het spel heet dan de geluidsband).

Niet om aan te horen ...

Materiaal

  • Koptelefoon
  • Cassette met muziek
  • Cassetterecorder

Zet de koptelefoon op met de muziek van de cassette; de volumeknop zo hoog dat de speler alleen maar de muziek hoort en niet of nauwelijks zijn eigen stem er boven uit kan horen. Probeer nu een liedje hardop te zingen (bij voorkeur met een geheel ander ritme). De toehoorders luisteren, herkennen eventueel het liedje en zullen bevestigen dat je nooit het Eurovisie - songfestival zult winnen. Ooit gedacht aan play - back...

Wat valt daar nou..... ?

Materiaal

  • Houten blad
  • Diverse kleine (niet breekbare!) voorwerpen

De spelleider laat een voorwerp op het houten blad vallen (bijv. een munt, boek, kammetje etc.). De anderen luisteren naar het geluid (geblinddoekt of met de ogen dicht of met de rug naar het bord gekeerd) en proberen het voorwerp te raden. Vervolgens het volgendé voorwerp, enz.

Stilte....... !

Materiaal geen

Probeer één minuut lang stil te zijn en geconcentreerd te luisteren. Wat heb je allemaal gehoord? Je kunt het zelfs in competitievorm spelen: wie heeft de meeste geluiden gehoord?

Stoorzendertje

Materiaal geen (min. ± 10 personen verdeeld in twee groepen)

De afstand tussen beide groepen is minimaal 10 meter. Eén persoon van groep één gaat achter groep twee staan. Groep één krijgt een woord of een zin welke over geschreeuwd moet worden naar hun groepsgenoot achter groep twee. Groep twee probeert dit te verhinderen door zoveel mogelijk lawaai te maken. (tip: af en toe wisselen en speel het niet te lang!).

Tekendictee

Materiaal

  • Tekenpapier
  • Potloden
  • Een papier met een tekening erop (bijv. een compositie van vormen als een cirkel, een vierkant, een driehoek etc. die aan elkaar grenzen).

De spelleider heeft de tekening en probeert deze zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven. De anderen proberen de tekening aan de hand van de beschrijving zo precies mogelijk na te tekenen (uiteraard hebben zij de tekening niet gezien!).

Voorbereidingstijd

Materialen pakken.

Benodigd materiaal

Afhankelijk van activiteit.

Lees 24388 keer Laatst aangepast op maandag, 06 januari 2020 12:06
Log in om reacties te plaatsen