Waarom / doel van de activiteit
De rijkdom in de wereld is oneerlijk verdeeld. Dat is iedereen welbekend, ook je explorers. Het rijke Westen koopt grondstoffen in arme landen, maken er producten van en zetten het voor veel geld weer op de wereldmarkt. Arme landen kunnen hun eigen producten daardoor niet betalen. Hoe kan dat nou?
Het doel van dit spel is om deelnemers te laten inzien hoe handel de ontwikkeling van een land kan beïnvloeden en om interesse te wekken in eerlijke wereldhandel.
Beschrijving van de activiteit
In dit spel is de wereld verdeeld in twee delen. Het economisch welvarende Noorden (geïndustrialiseerde landen zoals de US, Japan en Europese landen) en het armere zuiden (Afrika, Latijns Amerika en delen van Azië). Er zijn vele manieren om de verschillen tussen ‘Noord’ en ‘Zuid’ te verklaren, maar een ding is zeker: de kloof tussen rijk en arm wordt alsmaar groter, deels door het systeem van handeldrijven vandaag de dag wat de verhoudingen in stand houdt en verergert.
Dit spel geeft aan de hand van handel in papierproducten op een toegankelijke manier inzicht in hoe wereldhandel werkt. Deelnemers ontdekken hoe landen met elkaar en tegen elkaar werken, en wie de grote verliezers zijn. De uitleg, het spelen en de nabespreking duurt minstens een half uur. Het spel kan alleen gebruikt worden of als onderdeel van je programma over Ghana of een ander land. Je hebt een grote ruimte nodig: groot genoeg voor 6 groepen met ongeveer 4 tot 6 deelnemers in elke groep. Elke groep heeft een tafel nodig en waar mogelijk een stoel voor elke deelnemer. Er moet tussen de groepen ruimte genoeg over zijn om heen en weer te lopen. Het beste is om 6 groepen te hebben die in de volgende 3 categorieën vallen. Heb je minder dan 6 groepen, dan moet je zorgen dat er een vergelijkbare balans blijft tussen technologie en primaire materialen.
Klaar om te spelen? Alle deelnemers moeten de modellen van de producten die ze moeten produceren kunnen zien. Teken deze modellen op het schoolbord of op een groot vel papier.
Het spel heeft 3 organisatoren:
- Twee bureaucraten van de Wereldbank. De rol van de bank is om elk product op kwaliteit te controleren en om alle stortingen van geld in de bank te noteren. Elke 10 minuten moeten zij 10% rente berekenen over het geld wat elk land op de bank heeft staan.
- De spelleider: De Verenigde Naties. De rol van deze spelleider is om het spel in goede banen te leiden, te observeren hoe het spel en de landen zich ontwikkelen om deze ontwikkelingen soms te verstoren door nieuwe spelelementen toe te voegen. Omdat de spelleider ook na het spel de discussie leidt, is het handig om als spelleider op te schrijven wat je ziet gebeuren: commentaar van de deelnemers, dingen die gebeuren, enz.
De regels
Alle producten moeten scherpe randen hebben, door een schaar geknipt zijn en exact de goede maat hebben. Als je 5 stuks van een product gemaakt hebt kan je dit product presenteren aan de Wereldbank. Als de kwaliteit van je product hoog genoeg is, zal het geld wat de producten waard zijn automatisch op je rekening gestort worden. Elke 10 minuten komt hier 10% rente bij. De producten mogen alleen gemaakt worden met de middelen die aan het begin van het spel zijn uitgedeeld. Fysiek geweld om spullen van anderen af te nemen is verboden. Als er een ruzie is tussen twee landen zal de spelleider, van de Verenigde Naties, als scheidsrechter fungeren. Alleen het geld wat IN je bankrekening staat, geldt aan het eind van het spel mee in het eindresultaat van een land. Wat er op dat moment nog op de tafels ligt, geldt niet.
Instructies voor de spelleider
- Leg de regels goed uit. Beantwoord vragen, maar wees duidelijk over het feit dat je geen vragen meer beantwoordt als het spel start. Verdeel de deelnemers in 6 groepen en geef hen de middelen van hun land. In het begin zal dit leiden tot vragen zoals: Waarom hebben wij geen stiften? Waarvoor is het gekleurde papier? Ga niet in op deze vragen. Het wordt vanzelf duidelijk. Zorg er zo voor dat al het initiatief bij de deelnemers ligt, niet bij jou. Het produceren en verhandelen van alle producten kan 30 tot 60 minuten duren, afhankelijk van de interesse van de groep, hun initiatief en hoe actief ze hiermee aan de slag gaan.
- Dit zijn de 5 producten die de groep kan produceren. Als je bijvoorbeeld 5 driehoeken geproduceerd hebt, kun je deze naar de bank brengen voor een kwaliteitscontrole. Als ze goed genoeg zijn krijg je $150 x 5 = $750 rechtstreeks op je bankrekening.
- Wees alert en noteer wat er gebeurt. Waarschijnlijk zullen de categorie A-landen meteen beginnen met produceren, maar ze zullen snel een tekort krijgen aan primaire materialen (papier). Ze moeten dan papier zien te regelen via de andere groepen. Omdat jij de enige bent die overzicht kan houden is het belangrijk om in de gaten te houden en te noteren hoe allianties en handelvoorwaarden veranderen naarmate het spel zich ontwikkelt. Je kan deze observaties naderhand gebruiken bij de discussie.
- Soms moeten de spelleiders meer informatie geven om te proberen nieuwe situaties te creëren. Sommige informatie kan aan de hele groep gegeven worden, terwijl andere informatie juist in het geheim aan bepaalde landen gegeven wordt. Onthoud wel dat je de bank alle informatie geeft over veranderingen of informatie die je geeft. Niet alle elementen die hieronder genoemd worden hoeven meegenomen te worden in het spel. Je moet kijken hoe het spel zich ontwikkeld en inzetten wat je nodig lijkt om de jongeren te stimuleren.
Prijsveranderingen op de wereldmarkt
Na een tijdje kan je de prijs van bepaalde producten veranderen. Op die manier kunnen bijvoorbeeld de rijke landen er achter komen dat hun passers niet zo handig zijn als ze eerst dachten. Hieruit kun je parallellen trekken met de echte wereld. Als een land er achter komt dat hun technologie niet meer nuttig is, verkopen zij deze technologie vaak aan armere landen. Prijzen kunnen ook dalen als een bepaald product te veel geproduceerd wordt.
Primaire materialen
Je kan een land extra papier geven en dan tegen ‘de hele wereld’ zeggen dat een nieuwe bron voor dit materiaal is aangeboord in dit land; het gekleurde papier. Twee van de groepen hebben wat gekleurd papier en wat lijm. Ze hebben geen idee waar ze dit voor kunnen gebruiken. Dit staat voor onbekende natuurlijke materialen. Je kan twee andere landen vertellen dat als ze een stukje gekleurd papier op hun producten kunnen plakken, deze producten in een keer 4 keer in waarde stijgen. Deze twee landen zullen dan op zoek gaan naar het gekleurde papier en lijm. Omdat het land dat het papier heeft de waarde van dit papier niet weet kan het zijn dat ze dit heel goedkoop verkopen (zoals Zambia de rechten om koper te exploiteren en exporteren eind 19e eeuw voor een schijntje verkocht). Tenzij ze achterdochtig worden en het papier zelf houden.
Ontwikkelingshulp
Je kan proberen 1 of 2 landen te inspireren om ontwikkelingshulp te bieden aan andere landen. Je kan ook als VN ontwikkelingshulp bieden onder de voorwaarden dat 1/3 van de winst die ze maken met de hulp van de VN (bijvoorbeeld een schaar) terugbetaald moet worden aan de VN. Dit kan tijdens de latere discussies helpen om ontwikkelingshulp te bespreken.
Import belasting
Een groep landen kan handel beïnvloeden door handelsrestricties in te voeren, of sancties. Een land of groep landen doet dit om hun eigen welzijn te vergroten of om invloed uit te oefenen op de politieke situatie in een land.
Nabespreking
Fair trade
Sommige deelnemers zullen uitgemaakt worden voor valsspelers. Dat geeft je een perfecte kans om morele en etische zaken te bespreken in het internationale zakenleven.
"Het is niet eerlijk!"
Waarschijnlijk zeggen de deelnemers dit redelijk vroeg in het spel. Na het spel is het belangrijk om deze kreet te gebruiken en te bespreken: wat was er niet eerlijk aan het spel?
- Wat zegt het spel ons over de echte wereld?
- Hoe voelt het om rijk te zijn?
- Hoe het voelt om arm te zijn?
- Waarom is het zo moeilijk een ongelijk systeem te veranderen?
- Wie bezit ‘s-werelds natuurlijke hulpbronnen/primaire materialen?
- Wie heeft ‘s-werelds technologie in handen?
Probeer de discussie te sturen van een beschrijving van hoe de wereld nu is naar hoe de deelnemers graag zouden willen hoe de wereld zou zijn. Probeer ook de morele implicaties en verantwoordelijkheden te bespreken die gepaard gaan met het hebben van rijkdommen.
Voorbereidingstijd
0,5 uur.
Benodigd materiaal
- 30 vellen A4 papier in de zelfde kleur.
- 30 '$100 biljetten'.
- 2 vellen gekleurd papier.
- 2 prittstiften.
- 2 passers.
- 4 scharen.
- 6 linialen.
- 2 geodriehoeken.
Categorie A; USA, Nederland, etc.
- 2 scharen.
- 2 linialen.
- 3 pennen.
- 2 passers.
- 1 geodriehoek.
- 1 vel papier.
- 6 '$100 biljetten'.
- 4 potloden.
Categorie B; India, Brazilie, etc.
- 10 vellen papier.
- 1 vel gekleurd papier.
- 1 prittstift.
- 2 '$100 biljetten'.
Categorie C; Ghana, etc.
- 4 vellen papier.
Tips
- Deze activiteit heeft betrekking op het duurzame ontwikkelingsdoel: Doel 8 Fatsoenlijke banen en economische groei, en doel 10 Minder ongelijkheid (tussen landen / regio's).