Waarom / doel van de activiteit
20 november is de internationale dag ven de rechten van het kind
Beschrijving van de activiteit
Baloe zit bij de raaadsrots en verteld de andere welpen over de tijd dat Akela Mowgli vond in de Jungle. Mogli was achtergelaten en had geen familie die voor hem zorgde en Akela heeft hem opgenomen in haar gezin, want elke welp mag opgroeien in gezin. Shanti vraagt zich af of er nog meer rechten zijn waar zij, en de andere welpen, recht op hebben. Baloe verteld dat j als kind dus recht hebt op veel dingen zoals een familie, goede gezondheidszorg, opgroeien in een veilige omgeving en recht hebt op onderwijs. Baloe maakt, aan de hand van een aantal verschillende situaties, aan de welpen duidelijk wat kinderrechten zijn. De welpen kunnen hierdoor de kinderrechten aan de lijve ondervinden. Hieronder vind je enkele mogelijke voorbeelden. De keuze die je maakt is afhankelijk van de groep en de leeftijd waarmee je werkt.
Situatie 1: Recht op gelijke behandeling
Voorbeeld 1
Maak van je lokaal een restaurant met gezellige zitplaatsen, mooi gedekte tafels,... Iedereen mag allerlei lekkers meebrengen (eten en drinken) dat op tafels klaargezet wordt. Voorzie zelf ook enkele flessen water.
Deel de groep in verschillende nesten:
Nest 1: deze welpen mogen aan de mooiste tafels zitten en krijgen de gelegenheid om te proeven van al het lekkers.
Nest 2: deze welpen mogen wel in het restaurant zitten, maar mogen enkel hun eigen boterhammen opeten en water drinken.
Nest 3: deze welpen krijgen niets en kunnen enkel door aan de anderen te vragen aan eten en drinken komen.
Na een tijdje bespreek je de situatie met de hele groep:
- Wat gebeurde er?
- Hoe voelden de verschillende groepen zich bij deze situatie?
- Waarom vond je dat wel/niet eerlijk?
- Hebben zij dat in werkelijkheid al eens meegemaakt?
- Worden er in de groep kinderen soms anders behandeld dan anderen?
- Waarom is dat niet leuk?
- Denk je dat zoiets in het echt zou kunnen gebeuren? Bij ons? Elders in de wereld?
- Hoe komt dat?
- ...
Voorbeeld 2
Je kiest een uiterlijk verschil, bv. kinderen met bruine ogen, met schoenmaat 33, met een rode trui, welpen die geinstalleerd zijn. Deze welpen mogen altijd iets meer dan de anderen: tijdens het kringgesprek, in het spel,
krijgen eerst een drankje,..
Na een tijdje bespreek je de situatie met de hele groep:
- Wat gebeurde er?
- Hoe voelde iedereen zich bij deze situatie?
- Waarom vond je dat wel/niet eerlijk?
- Heb je dat in werkelijkheid al eens meegemaakt?
- Worden er in de klas kinderen soms anders behandeld dan anderen?
- Waarom is dat niet leuk?
- Denk je dat zoiets in het echt zou kunnen gebeuren? Bij ons? Elders in de wereld?
- Hoe komt dat?
- ...
Situatie 2: Recht op een eigen mening
Tijdens het kringgesprek worden enkele welpen nooit aan het woord gelaten, terwijl anderen net heel vaak hun verhaal mogen doen.
Na een tijdje bespreek je de situatie met de hele groep:
- Wat gebeurde er?
- Hoe voelde iedereen zich bij deze situatie?
- Waarom vond je dat wel/niet eerlijk?
- Waarom was het wel/niet erg om je verhaal niet kwijt te kunnen?
- Mogen jullie altijd en overal zeggen wat jullie willen?
- Laten jullie anderen altijd zeggen wat ze willen?
Situatie 3: Recht op voedsel/water/onderdak
Tijdens de drankpauze krijgen de welpen geen drankje en mogen ze hun tussendoortje niet opeten.
Na een tijdje bespreek je de situatie met de hele groep:
- Wat gebeurde er?
- Hoe voelde iedereen zich bij deze situatie? Waarom?
- Hebben jullie drank/voedsel nodig? Waarom?
- Denk je dat iedereen altijd voldoende te drinken heeft?
Situatie 4: Recht op aangepaste verzorging
Stippel een parcours uit en laat de welpen dit parcours op verschillende manieren afleggen: in normale omstandigheden, geblinddoekt, op krukken, met één arm in een verband,..
Bespreek daarna met de hele groep:
- Wat hebben we gedaan?
- Hoe voelde het aan om geblinddoekt, op krukken.. te lopen? Waarom?
- Zijn er mensen die dit dagdagelijks meemaken?
- Hoe lossen zij dit op?
- Wat kunnen wij doen om deze mensen te helpen?
Situatie 5: Recht op spel en vrije tijd
Tijdens de speeltijd mogen de welpen niet gaan spelen, ze moeten binnen blijven en verder werken waaraan ze bezig zijn.
Na een tijdje bespreek je de situatie met de hele groep:
- Wat gebeurde er?
- Hoe voelde iedereen zich bij deze situatie?
- Waarom vond je dat lastig?
- Waarom willen de kinderen graag spelen?
- Moet iedereen kunnen spelen? Waarom?....
- Waarmee spelen zij graag? Hebben alle kinderen in de wereld speelgoed?
- Kunnen alle kinderen in de wereld spelen?
Situatie 6: recht op een naam en een nationaliteit
Tijdens een afgebakende periode van de dag worden de welpen niet met hun naam aangesproken, maar op alle andere mogelijke manier: bv. “Jij met je rode trui / groene schoenen / zwarte haar /, “Hey jij daar”, “Hey, dingetje”, “Hey kleintje”, ....
- Na een tijdje bespreek je de situatie met de hele groep:
- Wat gebeurde er?
- Hoe voelde iedereen zich bij deze situatie?
- Vond je dat leuk? Waarom wel/niet?
- Waarom wil je graag met je naam aangesproken worden?
- Wie heeft je naam gegeven? Waarom?
Uiteraard kan je zelf ook nog andere situaties bedenken, die in jouw klas handig in te passen zijn en waarmee bepaalde kinderrechten of schendingen van kinderrechten ervaren kunnen worden.
Benodigd materiaal
Voor dit spel is geen materiaal nodig.
Veiligheid
Zorg voor een sfeer waarin je makkelijk over dit onderwerp kunt praten.
Tips
Voor meer spelen klik hier.
Deze activiteit heeft betrekking op het duurzame ontwikkelingsdoel: Doel 16 Vrede, veiligheid en rechtvaardigheid.
Je kan deze activiteit gebruiken voor opdracht 5 van het insigne Wijde Wereld voor welpen.