maandag, 31 augustus 2015 02:00

Rafa Rafa

Beoordeel dit item
(1 Stem)

Waarom / doel van de activiteit

De deelnemers meer inzicht geven in de ervaring van mensen die vanuit een geheel eigen cultuur plotseling in een totaal ander omgeving terecht komen.

Beschrijving van de activiteit

Als je eens wilt ervaren welke moeilijkheden en problemen je tegenkomt wanneer mensen van een verschillende cultuur. dus mensen met verschillende achtergronden en leefgewoonten, elkaar ontmoeten, dan is Rafa Rafa een heel geschikt spel. In dit spel komen twee groepen die elk een eigen cultuur hebben, met elkaar in contact. Als lid van de ene groep kom je vanuit je eigen vertrouwde kring in een vreemde groep terecht. Je moet je dan plotseling staande houden in een cultuur met onbekende en wonderlijke regels en gedragingen.

Dit spel is niet zomaar te spelen. Het vereist een goede voorbereiding en het moet strak en vooral snel gespeeld worden, anders wordt het langdradig en verliest het zijn effekten. Iedere groep (cultuur) moet de beschikking hebben over een eigen ruimte zonder gehoord te worden door de andere partij.

Kanttekening: doordat de spelleiding strak leiding moet geven en de groep de instructies goed en snel moet opvolgen, kan het spel een nogal wat autoritair karakter krijgen.

Nog een opmerking. Het is van belang het spel rustig en systematisch uit te leggen en te oefenen. Omdat het uiteindelijk slechts één keer door de groep gespeeld kan worden, want daarna zijn de effecten niet meer echt te bereiken. Voor wie de moeite en de tijd wil nemen om eerst eens rustig naar net spel te kijken en te oefenen, verzekeren we een ervaring waar je na afloop van het spel als groep nog lang met elkaar over kunt denken en praten.

Taak spelleiders

De taak van een spelleider in een rollenspel is nooit makkelijk hij/zij moet stimuleren bijsturen, orde handhaven en de tijd nauwkeurig In de gaten houden. Toch wil dit niet zeggen dat iemand, die nog nooit een rollenspel heeft geleid dit spel niet zou kunnen leiden. Belangrijk is dat men enthousiast is en zeer goed op de tijd let. Voor de nabespreking, het essentiële onderdeel van elk rollenspel zal namelijk ook genoeg tijd moeten worden uitgetrokken. Er is een algemeen spelleider nodig, die tevens spelleider van de A cultuur kan zijn, Verder een spelleider voor de B cultuur. Het is van belang rustig en systematisch het spel uit te leggen en te oefenen.

De algemeen spelleider

  1. Zorgt voor de materialen
  2. Instrueert de spelleiders
  3. Verdeelt de groep in tweeën
  4. Coördineert; met name de bezoeken
  5. Leidt de eindevaluatie

De spelleider van de A cultuur

  1. Neemt de leiding in zijn groep
  2. Houdt goed de tijd in de gaten
  3. Spreekt de regels door van zijn cultuur
  4. Oefent die regels ook
  5. Verdeelt de materialen en rollen
  6. Geeft de bezoeker een boon/knikker en een bezoekerskaart (die opgespeld dient te worden) en neemt deze bij het vertrek weer in
  7. Let op de A regels; met name dat er over de regels niet gepraat wordt
  8. Laat de groep doorspreken wat de bezoekers in de andere cultuur hebben opgemerkt

De spelleider van de B cultuur

  1. Neemt de leiding in zijn groep
  2. Houdt goed de tijd in de gaten
  3. Spreekt de regels door van zijn cultuur
  4. Oefent die regels ook
  5. Verdeelt de materialen en rollen; zorgt voor goede verdeling van de kaarten zodat series mogelijk zijn
  6. Geeft de bezoeker een boon/knikker en een bezoekerskaart (die opgespeld dient te worden) en neemt deze bij het vertrek weer in
  7. Let op de A regels; met name dat er over de regels niet gepraat wordt
  8. Let erop dat alleen de B taal gesproken wordt
  9. Houdt contact met de spelleider van de A cultuur, in verband met het uitwisselen van waarnemers en bezoekers
  10. Laat de groep doorspreken wat de bezoekers in de andere cultuur hebben opgemerkt

Spelregels cultuur A

(uitsluitend bestemd voor leden van de A-cultuur)

  1. De A's besteden de meeste tijd aan het praten en spelen van het spel Rafa Rafa. Ze spelen het door met zijn tweeën tegenover elkaar te gaan zitten waarbij éen van de twee moet raden in welke hand de ander geen boon / knikker heeft zitten.
  2. Het spel begint met een ritueel van groeten en beantwoorden. Als speler 1 met speler 2 wil spelen kijkt 1 speler 2 aan en stampt 3x met zijn voet. Als 2 ook wil spelen met 1 geeft hij a 3 aaien over de bovenarm. 1 en 2 geven elkaar vervolgers een hand en gaan zitten terwijl ze elkaars hand vasthouden (laten ze los dan gaan ze uit elkaar want dat is een teken van ongeluk) en informeren naar de gezondheidstoestand van de respectievelijke vaders, grootvaders en zoons.
  3. Dan spelen ze het spel: 2 verstopt de boon/knikker in een van beide handen en 1 moet raden in welke hand de boon / knikker niet zit.
  4. 2 laat beide vuisten zien en 1 moet van onderen de vuist pakken waarin volgens hem de boon/knikker niet zit. 2 opent de vuist om te tonen of de boon / knikker er niet in zit. Als de lege hand geraden is, stampt de vrager zittend weer 3x, de gevraagde aait de vrager 3x op de bovenarm. ze geven elkaar een hand en gaan weer spelen. Zo ook de derde keer.
  5. Het gaat erom drie maal achter elkaar bij iemand een lege hand te raden.
  6. Dan roept de speler luid Rafa Rafa (= geluk). Alle andere spelers houden onmiddellijk op, gaan naar de gelukkige toe en aaien hem/haar zachtjes, met 3 vingers terwijl ze zeggen: Rafa Rafa!
  7. Als een, speler niet wenst te spelen met iemand die 3x gestampt heeft, aait hij deze niet over de bovenarm. De vrager gaat dan onmiddellijk weg. Dit heeft niets beledigends in zich maar ieder heeft het recht met diegene te spelen waarvan hij het meeste geluk verwacht.
  8. Als spelers tegelijk stampen, betekent dit ongeluk. Ze gaan dan direct uit elkaar.
  9. Een vrouw kan nooit vragen om te spelen. Zij kan alleen gevraagd worden. Ze mag niet weigeren. Vrouwen kunnen dus niet met vrouwen spelen
  10. Er is ook een stamhoofd, een oudste. Hij zit op een opvallende plaats en niemand mag in zijn nabijheid zitten. Hij is degene die zittend mag stampen. Als iemand met de oudste wil spelen gaat hij bij hem staan en wacht tot deze stampt. Dan geven ze elkaar de hand en gaan spelen. Dus geen begroetingen, alles wel in grote rust. De oudere raadt altijd goed. Ook als het niet klopt, dan wordt de boon / knikker snel verwisseld; De oudste roept zachtjes Rafa Rafa, de ander zegt dat ook en aait hem met drie vingers over de bovenarm.
  11. Taboes en gevolgen: als een jongere de oude de hand met de boon aanreik( moet hij de ruimte verlaten, de oude vraagt hem dit of iemand die het ziet de een jongere bij een oudere stampt dan mag er met deze speler niet meer gespeeld worden, deze mensen brengen ongeluk; hetzelfde geldt als iemand een ander te hard aait.

Spelregels cultuur B

(uitsluitend bestemd voor leden van de B-cultuur)

  1. Mensen die in de B cultuur leven beconcurreren elkaar, werken hard en geven niet gauw op. Ze voorzien in hun levensonderhoud door kaarten met dieren erop onder elkaar te verhandelen. Als ze een set kaarten bij elkaar gebracht hebben, ontvangen ze zes punten. Wie de meeste punten heeft is de machtigste.
  2. Op de kaarten staan een koe, een schaap, een eend, een hond, een konijn en een varken. De kaarten zijn blauw, groen, rood. oranje, bruin en geel.
  3. leder ontvangt een zestal kaarten.
  4. Het is de bedoeling dat je zes kaarten in dezelfde kleur met in volgorde 1 t/m 6 bij elkaar ruilt, respectievelijk jat (bij de bezoekers). Dit is een serie die je kunt inleveren bij de spelleider. Je wordt dan genoteerd op de lijst met 6 punten. Wie de meeste punten heeft staat het meest in aanzien.
  5. De taal in B land ziet er zo uit: als je bijvoorbeeld blauw 5 wilt hebben en je ziet iemand met blauwe kaarten dan ga je een meter van hem/haar afstaan en je zegt: blo, ha be ha be ha! Dat wil reggen: blauw, Henk Bekker Henk Bekker Henk (5). Dus alles afgekort; klinkers met klankverandering, eerst de kleuren, vervolgen je voor en achternaam.
  6. Heeft de aangesprokene die kaart, dan schudt hij 'nee' met zijn hoofd. Heeft hij hem niet dan knikt hij 'ja'.
  7. Is het antwoord positief dan legt de aangesprokene de kaart op de grond en krijgt een ruilkaart, bijv. gro, wa la wa! Dat wil zeggen: groen, Wim Lammers Wim (3)
  8. Heeft de ander de kaart dan schudt hij met zijn hoofd 'nee' en legt de kaart op de grond. leder neemt vervolgens de gevraagde kaart.
  9. Heeft hij hem niet dan knikt hij 'ja'. De vrager mag dan nog één poging wagen met een andere kaart / nummer. Weer dezelfde procedure niet meer want dat is tijd verspillen.
  10. Ga je weg of snap je de ander niet dan fladder je wat met je handen.
  11. Zijn er bezoekers die meespelen dan mag je, zonder hen aan te raken, als ze jouw vraag niet begrijpen, één kaart wegnemen. Want beesten hebben en niet handelen is absoluut onzakelijk. Je moet bezig zijn, macht verzamelen. Hun taal spreken doe je echter niet, behalve wanneer je bij hen op bezoek bent.
  12. Een deel van de te verzamelen kaarten bevindt zich bij de bezoekers (zie onder spelvoorwaarden).

Voorbereidingstijd

Maken van de kaartjes, verder geen voorbereiding

Benodigd materiaal

  • Regels A cultuur en regels B cultuur
  • Bonen of knikkers
  • 2 of 3 kaartspelen. Elk kaartensetje van 1 tot 6
  • Een kaartspel bestaat uit:
    • 6 blauwe kaarten (koeien)
    • 6 groene kaarten (eenden)
    • 6 rode kaarten (schapen)
    • 6 oranje kaarten (konijnen)
    • 6 bruine kaarten (honden)
    • 6 gele kaarten (varkens)

Tips

  • Dit programma is geschikt voor fase 2 (Wij) van de Development Award.
  • Tips voor tijdens de evaluatie. Doel van de evaluatie is de resultaten van het spel en de ervaringen die de spelers daarbij hebben opgedaan te koppelen aan de realiteit van alledag.Vragen die hiervoor als richtsnoer kunnen worden gebruikt:
    • Kunnen leden van de A en B 'cultuur' over en weer elkaars 'cultuur' uitleggen'?
    • Hoe voelen de eerste bezoekers zich in de nieuwe 'cultuur'?
    • Hoe ervaarden de navolgende bezoekers het!
    • Hoe beoordelen A's en B's elkaar 'cultuur'?
    • In welke 'cultuur' zou je het liefst leven?
    • Als je echt naar een ander land (bijv. Turkije) zou moeten verhuizen, zou je dat leuk lijken?
    • Wat denk je wat belangrijk is om je snel thuis te voelen in een nieuw land? En wat maakt het juist moeilijk? Bijv. dat je de taal niet spreekt, dat je er anders uitziet, dat je de regels en gewoonten niet kent etc.?
    • Denk je dat het uitmaakt of je in je eentje of met meer verhuist? Waarom?
    • Denk je dat het makkelijker is te verhuizen, als je al wat weet van een nieuw land?
    • Hoe vonden jullie het om dit spel te spelen?
    • Was het moeilijk of makkelijk? Waren er dingen onduidelijk?
    • Hadden jullie genoeg tijd voor alles, of duurde het te lang of juist te kort?
    • Zouden er dingen in het spel veranderd moeten worden?
Lees 7802 keer Laatst aangepast op zondag, 16 februari 2020 19:00
Meer in deze categorie: « Spiegels onthullen Smijt je erin! »
Log in om reacties te plaatsen