Bas en Rebbel weten raad met water

zaterdag, 05 januari 2019 12:09

Bas en Rebbel weten raad met water

lettergrootte lettergrootte verkleinen Lettergrootte verkleinen
Print
E-mailadres
Share

Beoordeel dit item

(1 Stem)

Waarom / doel van de activiteit

Rebbel is ondertussen thuis gekomen en weet al waarvoor ik langskom. De deur staat dan ook al open. ‘Ha die Stuiter’, roept ze als ik binnen stap. Ze gaat verder: “Weet je wie pas echt Waterproof zijn? Dat zijn die zwanen aan de overkant. En kijk eens hoe de moederzwaan haar kuikens leert met water om te gaan.’ Bas Bos komt er ook bij en begint gelijk te vertellen over het water in het bos. Ook legt hij uit waarom het belangrijk is om dat water schoon te houden.

Beschrijving van de activiteit

1. Zwaan kleef aan survivalbaan

Rebbel zit langs de kant van het water, de zwaan heeft kindertjes gekregen. Zwanen zijn best slimme beestjes. Moeder zwaan heeft een nest aan de overzijde van de rivier en zwemt tussen dat nest en de oever heen en weer. Dat is best lastig, want in de rivier ligt de boot, een boomstam en allerlei andere dingen. De kuikenzwaantjes kijken hoe moeder het doet en als ze terug is, durft de dapperste ook mee.

De kinderen gaan een survivalbaan doen met ‘zwaan kleef aan’. De zwaan verkent de wilde rivier en loodst daarna haar kinderen er door. De kinderen worden verdeeld in groepjes van drie of vier kinderen. Het voorste kind gaat vanaf de startplaats over het parcours met hindernissen (‘zwemmen’ tussen de boeien door, over de brug, onder het kroos door, langs de drijvende wrakstukken, van de oever naar het meer) en weer terug. Aan het eind van het parcours haalt het kind een stok, gaat dan terug, en neemt het volgende kind mee aan de stok, enz.

2. Vuilwater slipzuigerspel

‘He, bah!’ roept Steven. ‘Net nu ik wil zwemmen, drijven er allemaal vieze blaadjes en takjes in het water!’ Sterre wil ook wel zwemmen, maar dan moeten ze eerst opruimen. Daar hebben ze wat slims op gevonden: met een boot gaat dat heel snel en zo hebben ze meer tijd om plezier te maken. ‘Dan wil ik wel kapitein zijn!’ roept Steven.

De kinderen moeten al het materiaal dat niet in het water hoort eruit halen. Daarna bespreek je met de kinderen waarom zij vinden dat iets wel of niet in thuishoort, een mening is niet goed of fout. Op een groot blauw zeil of in een opgeblazen zwembad liggen verschillende materialen: blaadjes, takjes, plastic bekers, tasjes, enz. Wat slecht is, moeten ze met een schepnet uit het ‘water’ vissen en naast het zeil of zwembad leggen. Naast het zeil of zwembad liggen in een afvalbak of rolcontainer dezelfde materialen, zodat de groep naderhand kan controleren of ze alle materialen die niet in het water thuishoren eruit hebben gehaald. Na het vergelijken wordt het spel opnieuw klaargelegd.

3. Waterproefjes

‘Wat doe jij daar, professor?’ vraag ik. Professor Plof is druk met zijn proefjes en loopt steeds heen en weer naar de kraan. ‘Ik ga toveren met water!’ zegt hij. Zullen we eens kijken hoe hij dat doet?

De kinderen gaan onder begeleiding verschillende trucjes doen met water:

Toveren met water: een beker tot de rand toe met water vullen, een bierviltje erop leggen, de beker en het viltje vasthouden, over de kop draaien en dan het viltje loslaten.
Reuzenberen: gummiebeertje (snoepgoed) in water leggen, een half uurtje laten staan en dan het resultaat bekijken en vergelijken.
Bellen in bellen blazen: op een bord een zeepbel blazen, dan een rietje in een beker zeepsop doen en vervolgens het rietje in de bel steken en met het zeepsop onder op het bord een nieuwe bel blazen.

4. Wanneer smelt de ijsbergboot?

Stanley heeft een nieuwe diepvries. Sterre is bij hem op visite en ze drinken limonade met ijs. ‘Weet je wat mij leuk lijkt?’ roept Sterre. ‘In het voorjaar heb je bij de noordpool van die ijsschotsen die drijven, net als onze boot. Zou je daarmee kunnen varen?’ Dat lijkt Stanley leuk om te proberen. ‘We kunnen zoiets wel knutselen, dan vries ik ijsklontjes met satéprikkers in.’

De kinderen gaan in een zwembad uitproberen hoe ver ijsschotsen komen voordat ze gesmolten zijn. Daarvoor gaan ze een ijsblokjesbootje maken. De dag ervoor moet je water in een ijsklontjesbak invriezen, waarbij je in het water al satéprikkers gezet hebt. Je houdt ze mooi rechtop door ze vooraf door een kartonnetje te prikken en dan in het water te zetten. Op de Bever Doe-Dag haal je ze uit de diepvries. De ijsklontjes met satéprikkers erin verdeel je over de bevers.

De bevers prikken met satéprikkers drie of vier gaten in een stuk ribbelkarton. Daarop kunnen ze straks een mast plaatsen. Die mast bestaat uit een satéprikker waar een stuk papier op geprikt is. Deze mast prikken ze daarna in het ribbelkarton (dit is het bootje). Vervolgens maken ze drijvers, ze prikken de ijsklontjes met satéprikkers die ze hebben gekregen door de gaatjes aan de onderzijde van het ribbelkarton. Het bootje is af!

Dit bootje plaatsen ze in een zwembad. Het zwembad is gevuld met water en heeft op de bodem lijnen van wol. Zo kunnen de bevers zien hoe de bootjes moeten varen. Lukt het de bevers om de bootje(s) blazend naar de overkant te krijgen voor de ijsschotsen smelten?

5. (zee)sterrenhemel

Midden op de zee is het soms heel lastig om de weg te vinden. Sterre klimt dan helemaal bovenin de mast om naar de sterren te kijken. Er zijn een paar bekende figuren. Als je die weet, dan zie je ook waar je heen moet.

In een lokaal (of buiten onder balken) hangt een groot landbouwzeil met daarin verschillende sterrenfiguren geprikt. De bevers krijgen een kaart met daarop een sterrenfiguur afgebeeld. Ze gaan dan zoeken naar het figuur en wijzen het aan. Kunnen ze alle figuren vinden?