Waarom / doel van de activiteit

De kompasrichtingen/windstreken (beter) leren kennen.

Beschrijving van de activiteit

Ga als spelleider in het midden van het speelveld staan en neem een denkbeeldige cirkel om dat midden heen. Dat is je kompas. Iemand anders van de leiding gaat (vanuit het midden gezien) in de richting van het noorden staan. Hij/zij is dus de noordpijl op je kompas. Leg aan je jeugdleden uit waar de andere windstreken liggen, bijvoorbeeld via geheugensteuntjes: Nooit Opstaan Zonder Wekker, Nooit Oorlog Zonder Wapens.

Als spelleider noem je een willekeurige windstreek. De welpen/scouts moeten zo snel mogelijk naar die windstreek toe rennen. Wijs aan welke richting de goede is en leg eventueel uit hoe je weet dat dat de goede richting is: "Het noorden is daar, dus het oosten is daar en dan is het zuiden dáár." Daarna noem je de volgende richting. Tempo is bij dit spel belangrijk, laat ze niet te lang stilstaan.

Als je jeugdleden het spelletje door hebben kun je het noorden laten bewegen. Zodra je jeugdleden op de goede plaats staan (en je zegt dat dit goed is), rent degene die het noorden speelt naar een andere plaats op de cirkel. Zodra je noorden weer stilstaat noem je de volgende windstreek. Omdat het noorden is verplaatst, ligt die windstreek natuurlijk ergens anders! Zo leren je jeugdleden om zich vanaf het noorden te oriënteren en onthouden ze niet simpelweg waar welke windstreek is.

Variatie

Maak er (als je jeugdleden het spel door hebben) een wedstrijd van. Degene die het laatst op de goede plaats staat valt af, totdat je een winnaar overhoudt.

Voorbereidingstijd

Een paar minuten.

Benodigd materiaal

• Eventueel vier (of acht) pionnen om de plaatsen van de windstreken aan te geven. Dit is vooral handig op een groter speelveld, zodat de windstreken niet te ver uit elkaar liggen. Plaats geen kaartjes met de windstreken, dat werkt verwarrend zodra het noorden van plaats verandert.

Tips

• Leg duidelijk uit hoe je jeugdleden zich kunnen oriënteren vanuit het noorden.
• Houd een hoog tempo aan, niet te veel stilstaan.
• Spreek van tevoren een seintje af met degene die het noorden speelt.
• Bedenk van tevoren hoeveel windstreken je gebruikt, vier of acht, omdat meer windstreken verwarrend werkt.

Veiligheid

• Speel dit spel op een vlakke ondergrond, dus niet op een veld met kuilen of losliggende tegels.