Waarom / doel van de activiteit
Kies een scheepsonderdeel, vertel de betekenis, en ontwijk de mepper die probeert je te slaan.
Beschrijving van de activiteit
Men zit in een kring. Ieder kiest een eigen scheepsonderdeel en vertelt de betekenis hiervan aan de rest van de groep. In het midden staat de mepper. Er wordt een scheepsonderdeel genoemd. De mepper probeert die persoon te slaan, maar de betrokkene roept gauw een ander scheepsonderdeel, dat door één van de anderen in de kring gekozen is.
De spelers zitten in een kring. Ieder kiest een eigen scheepsonderdeel en vertelt kort wat dit onderdeel betekent of waarvoor het dient. Zo leert de hele groep meteen de namen en functies. In het midden staat de mepper met een opgerolde krant.
De spelleider roept een scheepsonderdeel dat iemand in de kring gekozen heeft. De mepper probeert die persoon snel te tikken. Om zichzelf te redden roept de speler gauw een ander scheepsonderdeel dat door iemand anders in de kring gekozen is. Nu is die speler “aan de beurt” en moet de mepper daarheen. Dit gaat door totdat de mepper iemand aantikt voordat die een nieuw onderdeel heeft kunnen noemen. Wordt je geraakt, dan neem je de plek van de mepper over.
Voorbeeld onderdelen makkelijk (voor welpen)
- Kajuit (hut op een boot)
- Reddingsboei
- Dek
- Boeg (voorkant van de boot)
- Zeil
- Mast
- Anker
- Roer
- Kombuis (keuken op een schip)
- Reling (hek langs de rand)
- Kajuitluik
- Brug (plek van de kapitein om te sturen)
- Kiel (onderste deel van de boot, zorgt voor stabiliteit)
- Bakboord (linkerkant van het schip)
- Stuurboord (rechterkant van het schip)
- Roeidol (ring of houder in de boot waar de riem in ligt tijdens het roeien)
- Vlonder (houten loopvlak of vlakte, bijvoorbeeld bij de waterkant of op de boot)
- Roeiriemen (lange stokken met bladen om mee te roeien)
- Zwaard (platte houten plank aan de zijkant van een zeilboot (bijvoorbeeld bij lelievletten), die kanteldrift tegengaat)
- Wrikriem (speciale roeiriem waarmee je de boot vooruitduwt door te wrikken)
Voorbeeld onderdelen moeilijker (voor scouts en ouder)
- Hek (achterkant van het schip)
- Kluisgat (gat waar het anker doorheen gaat)
- Fok (klein voorzeil)
- Giek (horizontale balk onder het zeil)
- Want (touwen die de mast rechtop houden)
- Bolder (paal waar touwen omheen worden geslagen)
- Boegspriet (houten of metalen balk aan de voorkant van het schip)
- Gaffel (houten of metalen giek die schuin omhoog staat om het zeil vast te houden)
- Fokkeschoot (touw waarmee je de fok/voorzeil aanhaalt of viert)
- Harpje (metalen sluiting waarmee je twee dingen zoals bijvoorbeeld touwen of een ketting aan elkaar bevestigt)
- Schaar (mastconstructie van twee stokken die in een V-vorm bij elkaar komen)
- Marllijn (dun touwtje om zeilen of lijnen mee vast te binden)
- Stagen (sterke kabels of touwen die de mast rechtop houden)
- Vallijn (touw om zeil of giek omhoog te hijsen)
- Bakstag (stag dat schuin naar achteren loopt)
- Lijzijde (windkant van de boot)
- Loefzijde (windafkant van de boot)
- Kikker (metalen of houten bevestigingspunt waar je een lijn omheen legt in een speciale "kikkerslag")
- Kraanlijn/Dirk (lijn die de giek omhoog houdt wanneer het zeil niet is gehesen)
- Leuver (kunststof of metalen ringetje of schuifje waarmee je een zeil aan een stag of aan de mast bevestigt)
Benodigd materiaal
- Kranten (voor de mepper om mee te slaan)
- Lijstje met bootonderdelen
Veiligheid
- Zorg dat de mepper met een zachte, opgerolde krant slaat en niet te hard.
- Spreek vooraf duidelijk af dat er niet op het hoofd wordt geslagen.
- Houd toezicht en wissel de mepper snel af als het spel te wild wordt.
Tips
- Deze activiteit kan worden gebruikt voor het welpeninsigne Aanmonsteren of het scoutsinsigne Welkom aan boord.