Waarom / doel van de activiteit

De bevers maken kennis hoe mensen invloed hebben op hun omgeving (milieu).

Beschrijving van de activiteit

Stuiter heeft gehoord dat de dieren en bossen ongezond worden als die niet goed worden behandeld door mensen. En dat iedereen een beetje kan helpen bij het gezond houden door slimme dingen te doen met wat je gebruikt of weg moet gooien.  Hoe minder je hoeft weg te gooien, hoe beter het is. En dat geldt ook als je veel water of stroom gebruikt thuis. Stuiter wil graag bij de bevers uitvinden of zij ook al slimme dingen doen thuis.  Hij heeft over een heel tof spel gehoord waarbij je hard mag rennen als je een antwoord weet.

Ren je rot is een vragenspel, dat je zowel binnen als buiten kunt spelen. Er worden twee grote vakken gemaakt, waarbij er een duidelijke scheiding tussen de verschillende vakken is. De vakken worden duidelijk gemarkeerd met Ja en Nee. De bevers op voldoende afstand van deze vakken in een start vak.  Een antwoord is niet GOED of FOUT.  De bevers hoeven niet allemaal in hetzelfde vak te gaan staan!

De leider leest een zin voor waarbij de bever voor zichzelf het antwoord JA of het antwoord NEE op kan geven. Na het laatste woord van de kreet "REN JE .... ROT!" rennen de bevers zo snel mogelijk naar het vak van hun keuze. Iedere bever kiest voor zich. Misschien moet de leiding jongere bevers helpen bij het vinden van het antwoord op de zin die is voorgelezen

De spelleider bepaalt wanneer niet meer mag worden gewisseld van vak. Dan vraagt hij aan bevers in allebei de vakken waarom ze daar zijn gaan staan. De spelleider legt dan uit welk antwoord stuiter helpt om uit te vinden hoe hij de planten en dieren het beste kan helpen met een gezonde omgeving. 

De bever die goed kan uitleggen waarom hij in het vak van zijn antwoord staat krijgt een plaatje van een plantje of een dier.  Hebben alle bevers aan het einde van het spel een plaatje?  (De spelleider probeert het zo te regelen dat ALLE bevers met een plaatje naar huis kunnen na afloop)

De vragen

1. Als ik op straat een papiertje zie liggen dan pak ik het op en gooi het weg
2. Ik laat de kraan open staan als ik mijn tanden poets
3. We hebben thuis aparte vuilnisbakken voor plastic en voor groenten/tuinafval
4. Wij hebben zonnepanelen op het huis
5. Ik ga liever naar het bos dan naar een ballenbak
6. Kauwgum mag je op straat gooien, dat is niet erg
7. Ik loop zomers naar school toe (of we gaan op de fiets), maar niet met de auto
8. Overdag gaat bij ons de verwarming kouder
9. Ik heb meer speelgoed van hout dan van plastic
10. Ik heb weleens speelgoed geruild met andere kinderen (daarna hadden we alleibei iets nieuws)
11. Als ik uit de gang of een kamer kom, dan doe ik het licht uit
12. Wij gaan soms met het vliegtuig op vakantie
13. Wij hebben een auto die op electriciteit rijdt
14. Wij hebben veel tegels in onze tuin en minder gras en plantjesWij hebben veel tegels in onze tuin en minder gras en plantjesMag ook: Wij hebben plantjes op het balkon of in de woonkamer (als er geen tuin is)
15. Wij doen boodschappen soms op de fiets, (niet altijd met de auto)
16. Ik draag weleens kleren die vroeger van mijn oudere zus of broertje waren
17. Ik heb weleens geknutseld met dingen die ik in het bos heb gevonden

Benodigd materiaal

• Vragenlijst.
• 2 papieren met de cijfers 1  en 2 er op.
• Plaatjes van plantjes of dieren voor het uitleggen van het antwoord aan de spelleider

Tips

• Zorg ervoor dat de grens tussen de verschillende vakken duidelijk is.
• Deze activiteit heeft betrekking op het duurzame ontwikkelingsdoel: Doel 12 Duurzame consumptie en productie, en doel 13 Klimaatsverandering aanpakken.