Waarom / doel van de activiteit

Het doel van de activiteit is het overgooien met zoveel mogelijk ballen zonder dat er één op de grond valt.

Beschrijving van de activiteit

De kinderen gaan in een kring staan. Je geeft één van hen een bal en zegt dat ze die moeten gooien naar iemand die de bal nog niet heeft gehad en die niet direct naast hem staat. Het kind gooit de bal naar iemand en voor hem geldt hetzelfde. Op die manier gaat de bal heen en weer door de kring totdat iedereen is geweest. Deze volgorde moeten de kinderen onthouden. Het is de bedoeling dat de bal steeds weer hetzelfde rondje maakt. Dit laat je de kinderen drie of vier rondjes oefenen totdat ze het onder de knie hebben.

Vervolgens geef je nog een bal aan de eerste persoon. Ook deze bal wordt op dezelfde manier overgegooid. Er zijn nu dus twee ballen in het spel. Als dit goed lijkt te gaan, voeg je nog een bal toe. Het doel is om zoveel mogelijk ballen over te laten gooien zonder dat er een bal op de grond valt.

Voorbereidingstijd

Geen.

Benodigd materiaal

• 8 ballen (waarschijnlijk heb je die niet allemaal nodig: als je dit voor het eerst doet, heb je waarschijnlijk maximaal 5 ballen nodig).

Tips

• Als het overgooien niet zo goed lukt, kan je de tip geven dat de kinderen op maar twee personen hoeven te letten: degene van wie ze de bal krijgen en degene naar wie ze de bal moeten gooien.
• Benadruk eventueel ook dat je de bal pas moet gooien als je ziet dat jouw vanger z'n handen vrij heeft en oplet.

Veiligheid

• Zorg dat je geen keiharde ballen gebruikt zodat het niet meteen misgaat als er een bal op iemands hoofd belandt.