Waarom / doel van de activiteit
Door tegenover elkaar te staan en elkaar na te doen kun je spiegelen. Met wat komische afwisseling kun je er een leuk drama spel van maken
Beschrijving van de activiteit
Thema introductie welpen:
Als Mang 's avonds in de Guha grot is dan zien Mowgli en Shanti dat zijn silhouet als een spiegel hem volgt. Mang stelt voor dat mowgli en shanti elkaar gaan spiegelen.
De jeugdleden werken in tweetallen, hierbij spiegelen ze elkaar. Dit wordt uitgebreid door het spelen van een personage en eventueel het voorbereiden van een scène. Laat de jeugdleden in een grote lijn voor jou staan. Ga voor de groep staan en vertel dat zij de spiegel zijn. Alles wat jij doet, alles wat jij beweegt, moeten de scouts nadoen. Doe dit heel rustig, in slowmotion. Begin bij een hand die je langzaam optilt en langzaam door de lucht beweegt. Blijf daarbij op je plek staan en kijk of de leerlingen de goede hand bewegen. Blijf rustig doorbewegen, laat een ander lichaamsdeel bewegen, je been. Beweeg ook minder voor de hand liggende lichaamsdelen, je heupen, je knie, je buik, je hoofd enzovoort.
Spiegelen in tweetallen
Wanneer het spiegelen van de vorige oefening duidelijk is, verdeel je de leerlingen in tweetallen. Verdeel ook (dit kunnen ze ook zelf) wie A en wie B is. Zeg dat A de spiegel is en dat ze B moeten nadoen. Ze gaan nu het spiegelen oefenen. Loop daarbij rond en kijk hoe het gaat. Coach op het langzaam bewegen. Het helpt als je zegt dat ze elkaar zo goed moeten nadoen, dat jij niet kan zien wie de spiegel is en wie er voor de spiegel staat. Dit kun je ook benoemen: "ja, ik dat Kees net iets sneller beweegt. Oh, bij Sharia en Dennis zie ik geen verschil, goed hoor!".
Zorg dat ze blijven oefenen, en roep om de minuten dat ze mogen wisselen, dan is B de spiegel, later weer A enzovoort.
Als je ziet dat het goed gaat, laat je de scouts dingen uitproberen: laat ze iets sneller gaan, laat ze eens naar de grond gaan, laat ze een klein stukje lopen, laten ze proberen om handelingen te doen voor de spiegel, of doen wat ze zelf altijd in de spiegel doen. Wanneer ze handelingen uitproberen laat ze ook oefenen om te draaien, bijvoorbeeld, dat ze naar achter draaien om iets uit een kastje te pakken. Dit principe is straks erg bruikbaar voor de scènes.
Slapstick en humor
Nu het principe van spiegelen duidelijk is en ze dit ook kunnen doen terwijl ze een rol spelen. Geef je steeds een ingang van waaruit de scouts spelen. Vraag steeds twee scouts om het voor te doen, en laat vervolgens de groep het principe oefenen:
- De domme spiegel: de gene die de spiegel speelt is niet zo slim, wanneer de echte persoon naar links gaat, gaat de spiegel naar de verkeerde links. Pakt de echte persoon de tandpasta, dan is de domme spiegel de tandpasta kwijt. De echte persoon leest in een boek, en de domme spiegel wordt afgeleid door een spin in de hoek et cetera. De echte persoon kan ook last hebben van de domme spiegel: bijvoorbeeld hij heeft haast en moet naar een sollicitatiegesprek maar hij wordt vertraagd door de domme spiegel die alles fout doet.
- De luie spiegel: De spiegel heeft helemaal geen zin om te spiegelen, doet alles met tegenzin en maar half. De spiegel valt bijna in slaap.
- De gemene spiegel: Wanneer de echte persoon niet kijkt, doet de spiegel allemaal gemene dingen: hij wisselt de tandpasta om voor haarlak en maakt de schoenen kwijt. Of hij tikt op de schouder van de ander, en doet net alsof zijn neus bloedt als de echt weer omdraait.
- De verliefde spiegel: de spiegel is verliefd op de echte persoon.
- De hysterische spiegel: De spiegel maakt alles tien keer groter dan wat er in het echt gebeurd.
Misschien weten de scouts zelf nog opties, je hoeft ze ook niet allemaal te doen. Laat ze steeds even oefenen en dingen uitproberen. Laat ze groot spelen en zo min mogelijk er bij praten (met name de spiegel hoeft niet te praten). Hier kun je ook coachen op timing: door spanning op te bouwen, werkt een grap vaak sterker.