Waarom / doel van de activiteit

Ervaar hoe het is om in een onevenwichtige ploeg te werken en ontdek wat een goede ploeg in balans maakt.

Beschrijving van de activiteit

De leiding deelt de scouts vooraf in opzettelijk ongelijke ploegen in. Bijvoorbeeld één ploeg met alleen sterke leiders, één ploeg met rustige denkers, één ploeg met veel nieuwelingen en één ploeg met ervaren scouts. Vertel niet dat de ploegen bewust zo zijn samengesteld.

Elke ploeg krijgt vervolgens een korte uitdaging. Ze voeren de opdrachten na elkaar uit. De leiding observeert hoe de samenwerking verloopt.

Na afloop volgt een gezamenlijke nabespreking waarin de scouts ontdekken waarom evenwichtige ploegen beter werken.

Opdracht 1. Watervlucht

De ploeg moet een beker water van punt A naar punt B vervoeren zonder deze aan te raken. Knoop de touwen aan een elastiek zodat elke scout één touw vasthoudt. In het midden klemt het elastiek een beker met water vast. De beker moet over een parcours naar een emmer worden gebracht en daar geleegd worden.

Opdracht 2. Blind pionieren

De ploeg moet een korte constructie maken (bijvoorbeeld een kruissjoring of een horizontaal hangend touw dmv mastworp en verlengknopen). Maar één persoon mag praten en de rest is geblinddoekt. De ‘spreker’ geeft instructies, de rest probeert te knopen.

Opdracht 3. De code van de kampvuurkring

De ploeg moet een geheime code kraken om een kampvuur “aan te steken”. Elke ploeg lost een reeks raadsels op; wie de code vindt, “ontsteekt” het kampvuur.

Opdracht 4. Vlaggenrace met handicap

Elke ploeg moet een parcours afleggen om hun vlag zo snel mogelijk te hijsen aan het einde. De ploeg mag alleen bewegen als ze allemaal elkaars schouder vasthouden. Maar: elk team krijgt een ‘handicap’ die samenwerking extra belangrijk maakt. Bijvoorbeeld:

• Eén lid mag niet praten.
• Eén lid heeft de handen op de rug gebonden.
• Eén lid mag alleen achteruit lopen.

De ploeg die het parcours aflegt en de vlag correct hijst, wint. Laat de ploegen zelf strategieën bedenken om hun handicap te compenseren.

Nabespreking

Na afloop bespreek je plenair: Wat viel op tijdens het samenwerken? Wat was prettig of juist lastig in jullie ploeg? Wat gebeurde er bij ploegen met veel leiders / rustige leden / nieuwe scouts? Wat maakt een ploeg volgens jullie sterk en evenwichtig?

Vertel dan pas dat de ploegen expres ongelijk waren samengesteld. Laat de scouts daarna bedenken waar ze voortaan op willen letten bij een ploegindeling:

• Verschillende kwaliteiten en rollen
• Vertrouwen en communicatie
• Gelijkwaardigheid en ruimte voor iedereen

Benodigd materiaal

• Scoreformulieren of observatiebladen (voor leiding)

Opdracht 1. Watervlucht

• Touwen en elastieken
• Bekers of lege flessen
• Emmer of waterbron

Opdracht 2. Blind pionieren

• Pionierhout
• Touw
• Blinddoeken (of gebruik je das)

Opdracht 3. De code van de kampvuurkring

• Een puzzel of codeopdracht op papier
• Kampvuur

Opdracht 4. Vlaggenrace met handicap

• Vlaggenmast
• Pionnen of touwen (om een parcours uit te zetten)
• Eventueel blinddoeken, ducttape of een lint

Veiligheid

• Let op water en gladheid: bij het watertransport kan de grond nat worden. Laat de ploegen niet rennen.
• Blinddoeken veilig gebruiken: zorg dat geblinddoekte scouts niet kunnen struikelen of botsen; gebruik een afgezet en vlak stuk terrein.

Tips

• Observeer actief: noteer gedragingen per ploeg om de nabespreking concreter te maken.
• Varieer de opdrachten: fysiek, denkwerk en communicatie, zodat elk type scout iets herkent.
• Eventueel kun je de activiteit afsluiten door nieuwe, zelfgekozen evenwichtige ploegen te vormen voor een volgende opdracht.