Waarom / doel van de activiteit

Bevers en welpen leren spelenderwijs en door zelf te ontdekken de windrichtingen kennen. Ook worden ze zich meer bewust van de weersomstandigheden en hoe je die kan meten/aflezen.

Beschrijving van de activiteit

Thema introductie bevers

Steven Stroom wil tijdens het varen graag weten waar de wind vandaan komt. Daarom heeft hij Stanley om hulp gevraagd.

Thema introductie welpen

Chil zit op een tak bij de Nishaani plaats. Hij verteld aan Mowli en Shanti dat hij tijdens het vliegen rekeing houd met de wind. Mowgli weet dat je kan voelenwaar de wind vandaan komt. maar Chil weet dat je met een windvaan kunt zien waar de wind vandaan komt.

De activiteit

Stap 1: Teken op het stuk piepschuim een windroos met acht windrichtingen (N, NO, O, ZO, Z, ZW, W en NW).
Stap 2: Knip uit de vuilniszak een vlaggetje of een lange strook.
Stap 3: Plak je vlaggetje bovenaan het bamboestokje.
Stap 4: Prik je vlag in het midden van je windroos.
Stap 5: Zoek met een kompas het noorden op en leg het noorden van je windvaan gelijk aan het noorden wat het kompas aangeeft. Leg een paar stenen op je windvaan, zodat deze niet wegwaait.
Stap 6: Ga elke dag kijken waar de wind vandaan komt en noteer dit in je weerdagboek.

Voorbereidingstijd

Ongeveer 15 minuten.

Benodigd materiaal

• Piepschuim (40x40 cm).
• Vuilniszak.
• Stift, schaar, lijm/plakband.
• Bamboestok (60-100 cm).
• Kompas.

Tips

• Wanneer je geen piepschuim hebt kan je ook een groot vel papier gebruiken. Teken de windroos er op, leg deze op het gras en prik je bamboestok in het midden. Verzwaar het papier met stenen.
• Deze activiteit is opgenomen in het vaardigheidsinsigne weer voor welpen, opdracht 1 niveau 2.
• Deze activiteit heeft betrekking op het duurzame ontwikkelingsdoel: doel 7 Betaalbare en duurzame energie.