Kinderen die wel horen en registreren wat er van ze gevraagd wordt, maar die hier niet op reageren en de opdracht niet uitvoeren of niet meedoen met het spel.

Uit (faal)angst

  • Voor tips als kinderen niet meedoen aan praatactiviteiten zoals het kringgesprek, kijk dan bij de categorie ‘stille kinderen’
  • Stel realistische doelen voor (alle) kinderen. Zorg dat de spellen niet te moeilijk zijn en er een grote kans is dat het goed afgerond wordt. Leg niet te veel nadruk op winnen, maar eerder op leuk spelen.
  • Indien er wel een winelement in het spel zit, bedenk dan extra doelen; zoals de aardigste, behulpzaamste, efficiëntste etc..
  • Geef het kind met (faal)angst een verantwoordelijkheid dat de andere kinderen niet hebben, zoals ranja uitdelen. Geef als leiding ook aan dat het een behoorlijke verantwoordelijkheid is en geef een complimentje als er niet geknoeid is.
  • Opvoeringen voor de groep kunnen voor kinderen met faalangst extra moeilijk zijn. Mogelijk is om te zoeken naar manieren waardoor het voor het kind toch lukt om mee te doen. Bijvoorbeeld de opvoering te doen samen met een vriendje, of in plaats van een toneelstukje bijvoorbeeld een schimmenspel achter een wit laken.
  • Nieuwe situaties kunnen voor kinderen met faalangst moeilijk zijn. Ze kunnen niet voorspellen hoe zij zich zullen gedragen in de situatie en worden daarom sneller bang. Door de kinderen uit te leggen wat er gaat gebeuren, welke mensen er bij betrokken zijn en wat de kinderen kunnen doen als ze een vraag hebben, zullen zij zich minder bang voelen.
  • Je kan activiteiten ook in fases indelen als het kind echt angstig is voor een activiteit. Je begint dan met samen met het kind naar de activiteit te kijken, later laat je hem alleen kijken. Vervolgens samen meedoen en zodra het mogelijk is loslaten in het spel.

Uit gebrek aan motivatie

  • Net als volwassenen zijn kinderen beter te motiveren als ze gecomplimenteerd worden voor de dingen die zij goed doen.
  • Zet het kind dat minder gemotiveerd is om mee te doen met spellen bij gemotiveerde kinderen in een team. Het kind dat goed mee doet zal een voorbeeld zijn voor het kind dat dit niet doet.
  • Doe zelf als leiding mee met het spel en betrek het kind dat niet meedoet. Gooi bij een sportactiviteit de bal juist naar hem en geef een suggestie waar hij naartoe kan gooien. Of vraag aan hem bij een creatieve activiteit wat hij wil gaan maken of welk materiaal hij wil gebruiken.
  • Bied activiteiten aan die dicht bij de belevingswereld van de kinderen liggen. Met thema’s werken is altijd goed, want kinderen hebben een ruime fantasie.
  • Denk na hoe je activiteiten spannender kan maken. Bijvoorbeeld een activiteit dat aan een aantal andere criteria moet voldoen zoals een pionierwerk dat zo stevig moet zijn dat een van de leiding er op kan staan, er moet een estafette gehouden worden binnen een bepaalde tijd etc. Je kunt hierbij aansluiten door een beloning te beloven voor als het lukt.
  • Je kan ook meerde winelementen aan een spel toevoegen zoals een winnaar die het snelst is, een winnaar die het secuurst heeft gewerkt, een winnaar die het beste heeft samengewerkt etc.
  • Geef het kind met activiteiten zoals hutten bouwen de leiding van zijn groepje. Laat duidelijk merken dat je oplet of de hut ook echt gebouwd wordt en wiens verantwoordelijkheid dat op dat moment is.